Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
15 februari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 30 maart 2021 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1975, was betrokken bij een incident waarbij vanuit een rijdende auto een kluis op de openbare weg werd gegooid. Dit leidde tot beschuldigingen van medeplegen poging doodslag (artikel 287 Sr), medeplegen poging zware mishandeling (artikel 302.1 Sr) en medeplegen beschadigen van een politiemotor, geluidsscherm en wegdek (artikel 350.1 Sr). De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte beoordeeld, waarbij de advocaten R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker betrokken waren. De advocaat-generaal P.C. Vegter concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.