Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
3.Beoordeling van het middel
Uit de in artikel 8.14a, lid 1, Wet IB 2001 opgenomen delegatie van de bevoegdheid tot regelgeving volgt niet dat de nadere regels aan de in deze bepaling gestelde termijn gebonden zijn. Deze delegatiebepaling laat de ministeriële regelgever de vrijheid om bij het aanduiden van de aan inschrijving gelijk te stellen gevallen de voorwaarde te stellen dat een kind gedurende het hele kalenderjaar tegelijkertijd tot het huishouden van beide ouders moet behoren. Daarom heeft het Hof miskend dat artikel 44b Uitvoeringsregeling (tekst 2016) aldus moet worden toegepast dat in het hele kalenderjaar voldaan moet zijn aan het vereiste van doorgaans ten minste drie dagen verblijf bij de ouder op wiens adres het kind niet is ingeschreven, aldus het middel.