Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
3.De oordelen van het Hof
Alles afwegende is het Hof van oordeel dat de Inspecteur in redelijkheid niet kon besluiten dat de vrijstellingsbeschikkingen niet met terugwerkende kracht tot de datum van ingebruikneming van de politievoertuigen konden worden verleend. De mogelijkheid dat - hoewel is voldaan aan de voorwaarden voor vrijstelling van belasting van personenauto’s en motorrijwielen - in een bepaald kwartaal niet zou zijn voldaan aan de voorwaarden voor vrijstelling van motorrijtuigenbelasting, acht het Hof zo klein dat - zonder concrete aanwijzingen - daaraan moet worden voorbijgegaan.
4.Beoordeling van het middel
Uit de uitspraak van het Hof of de gedingstukken blijkt niet dat belanghebbende nog andere gronden heeft aangevoerd voor haar standpunt dat de Inspecteur de vrijstelling voor de politievoertuigen had moeten verlenen met ingang van de datum waarop die voertuigen in gebruik zijn genomen. De Inspecteur heeft daarom zonder schending van enige rechtsregel de terugwerkende kracht waarmee hij de politievrijstelling heeft verleend, kunnen beperken tot de aanvang van het tijdvak waarin hij het desbetreffende verzoek heeft ontvangen. De uitspraak van de Rechtbank moet in zoverre worden bevestigd.