Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Doetinchem,
2.Uitgangspunten en feiten
uithuisplaatsing
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
11 juni 2021.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de ouders, de moeder en de vader, beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de machtiging tot uithuisplaatsing van hun zoon, die onder toezicht was gesteld. De kinderrechter had eerder besloten tot uithuisplaatsing van de zoon in een pleeggezin, omdat de ouders niet in staat waren om de veiligheid en verzorging van de jongen te waarborgen. De ouders hebben verschillende problemen, waaronder psychische aandoeningen en een onveilige thuissituatie, die de opvoeding van hun zoon in gevaar brengen. De GI (Stichting Jeugdbescherming Gelderland) heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing, wat door de kinderrechter is toegewezen. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, maar het verzoek van de ouders om een deskundige te benoemen voor onderzoek naar hun opvoedingsvaardigheden afgewezen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof de afwijzing van het verzoek niet op de juiste wijze heeft beoordeeld en heeft de beschikking van het hof vernietigd. De zaak is verwezen naar het gerechtshof 's Hertogenbosch voor verdere behandeling.