Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
3.Beoordeling van het middel
Wat betreft vervreemdingsvoordelen wordt de aanmerkelijkbelanghouder in die heffing betrokken voor het verschil tussen de overdrachtsprijs en de verkrijgingsprijs (artikel 4.19, lid 1, Wet IB 2001). Indien bij een vervreemding of een verkrijging een tegenprestatie ontbreekt of de tegenprestatie is bedongen bij een niet onder normale omstandigheden gesloten overeenkomst, wordt als tegenprestatie aangemerkt de waarde die ten tijde van de vervreemding, respectievelijk de verkrijging, in het economische verkeer aan de aandelen of winstbewijzen kan worden toegekend (artikel 4.22, lid 1, Wet IB 2001).
In de systematiek van die regeling is het aanmerken van schenkbelasting als kosten in de zin van artikel 4.21, lid 1, Wet IB 2001 bovendien niet te verenigen met de verzakelijking van de verkrijgingsprijs die op de voet van artikel 4.22, lid 1, Wet IB 2001 plaatsvindt indien – kort gezegd – bij de verkrijging een tegenprestatie ontbreekt of de tegenprestatie niet zakelijk is. Bij het bepalen van de verkrijgingsprijs van geschonken aandelen wordt dus geabstraheerd van de omstandigheid die aanleiding was voor het verschuldigd worden van schenkbelasting. Daarmee strookt niet dat die schenkbelasting bij het bepalen van die verkrijgingsprijs wel in aanmerking zou worden genomen.