ECLI:NL:HR:2008:BG4201
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P.J. van Amersfoort
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Kosten van geschil over verkrijgingsprijs van aanmerkelijk belang niet in verband met aandelenverkoop
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een geschil over de hoogte van de verkrijgingsprijs van aandelen in A Holding B.V. De belanghebbende, die in 2002 zijn aandelen voor € 1.346.623 had verkocht, was in geschil met de Inspecteur over de vastgestelde verkrijgingsprijs van deze aandelen. De Inspecteur had de verkrijgingsprijs vastgesteld op € 551.895, wat leidde tot een mediationprocedure waarin partijen overeenstemming bereikten over deze prijs. De kosten van de mediation, die door de gemachtigde van de belanghebbende waren gemaakt, werden door de belanghebbende in rekening gebracht, maar de vraag was of deze kosten in mindering konden worden gebracht op de verkrijgingsprijs of de overdrachtsprijs van de aandelen.
De Rechtbank te Arnhem had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, en het Hof had deze uitspraak bevestigd. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelde dat de kosten van de adviseur niet in onmiddellijk verband stonden met de verkrijging of vervreemding van de aandelen. Dit oordeel was in cassatie onbestreden, en daarom konden de kosten niet worden meegenomen bij de bepaling van de verkrijgingsprijs of in mindering worden gebracht op de overdrachtsprijs. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de relatie tussen kosten en de verkrijging of vervreemding van aandelen in het belastingrecht, en bevestigt dat kosten die niet direct verband houden met deze transacties niet in aanmerking komen voor aftrek of aanpassing van de verkrijgingsprijs.