Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Groningen,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
16 april 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Notaris tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 juli 2019. De Notaris had in deze procedure beroep in cassatie ingesteld tegen de veroordeling tot betaling van een restantkoopsom aan Centavos B.V., die voortvloeide uit een koopovereenkomst betreffende een bedrijvencomplex. De Hoge Raad oordeelde dat de Notaris niet vrijstond om de restantkoopsom aan de financier van de stichting uit te betalen, omdat de eigendomsoverdracht niet had plaatsgevonden. Dit was het gevolg van de vernietiging van een eerder arrest van het gerechtshof Leeuwarden, waardoor de titel voor de overdracht was komen te vervallen. De Hoge Raad concludeerde dat Centavos, op het moment van de gewraakte betaling, geen recht had op de uitbetaling van de koopsom, omdat de voorwaarde waaronder zij gerechtigd was tot de restantkoopsom niet in vervulling was gegaan. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Overijssel, waarbij de vorderingen van Centavos waren afgewezen. Centavos werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep en cassatie.