ECLI:NL:HR:2021:1718
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Schending van artikel 1 EP EVRM bij nieuwe wettelijke regeling en de fair-balance toets in belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [X] N.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de vraag of het expireren van tax-holidayregelingen in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, dat bescherming biedt tegen onteigening. De belanghebbende, die een appartementencomplex op Bonaire exploiteert, had aanslagen in de vastgoedbelasting en eilandelijke opcenten ontvangen voor de jaren 2011 en 2012, na het vervallen van de belastingvrijstellingen die eerder waren toegekend.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de belanghebbende onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij door de nieuwe belastingregelingen was getroffen door een buitensporige last. Het Hof had in zijn beoordeling niet alleen gekeken naar de directe gevolgen van de belastingheffing in de jaren 2011 en 2012, maar ook naar de toekomstige gevolgen van de belastingheffing. Dit werd door de Hoge Raad als een juiste toepassing van de fair-balance toets beschouwd.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en oordeelde dat de overige middelen van de belanghebbende ook niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad zag geen aanleiding om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Dit arrest bevestigt de noodzaak om bij belastingheffing niet alleen naar de directe gevolgen te kijken, maar ook naar de bredere context van de belastingplichtige en de toekomstige gevolgen van de belastingheffing.