ECLI:NL:HR:2021:1683
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen naheffingsaanslagen loonheffingen en heffingsrente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. (voorheen [A] B.V.) tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 11 augustus 2020, waarin naheffingsaanslagen in de loonheffingen over de tijdvakken van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 en van 1 december 2013 tot en met 31 december 2013 aan belanghebbende waren opgelegd. Tevens betroffen de geschillen de beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente.
De Hoge Raad heeft in deze zaak de eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld, waarbij verschillende middelen zijn voorgesteld. De Staatssecretaris heeft hierop gereageerd met een verweerschrift, en er zijn conclusies van repliek en dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en deze verworpen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 november 2021.