ECLI:NL:HR:2021:162

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
29 januari 2021
Zaaknummer
19/04632
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijsuitsluiting in cocaïnezaak en recht op eerlijk proces

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieberoep ingesteld door het openbaar ministerie tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het betreft een strafzaak waarin de verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van de invoer, voorbereiding en het vervoeren van een grote hoeveelheid cocaïne in 2007. De vrijspraak was gebaseerd op bewijsuitsluiting, omdat het materiaal dat in de container was aangetroffen vroegtijdig was vernietigd, waardoor contra-expertise niet mogelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende gemotiveerd had dat de vernietiging van het bewijs een inbreuk op het recht op een eerlijk proces vormde, zoals vastgelegd in artikel 6.1 van het EVRM. De Hoge Raad verwees naar eerdere jurisprudentie (ECLI:NL:HR:2014:1451) en concludeerde dat de uitsluiting van het bewijs niet terecht was. De uitspraak van het hof werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.

De advocaat-generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel van het openbaar ministerie slaagde, omdat het hof niet had aangetoond dat de vernietiging van het bewijs een onrechtmatige verkrijging van bewijs betekende. Dit arrest benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de noodzaak van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04632
Datum2 februari 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 april 2013, nummer 20/000190-10, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing naar het gerechtshof ’s-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat de in het arrest genoemde stukken van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad op 17 juni 2014 heeft uitgesproken in de zaak ECLI:NL:HR:2014:1451.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- verwijst de zaak naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 februari 2021.