ECLI:NL:HR:2021:1528
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht en digitale indiening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie ingesteld door M.G.J. Smit te Monster. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 februari 2021. De indiener had het beroepschrift digitaal ingediend via het webportaal van de Hoge Raad, maar had het verschuldigde griffierecht niet betaald. De griffier had de indiener op 28 april 2021 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Deze brief was echter wegens onbestelbaarheid teruggezonden, waarna adresverificatie plaatsvond en het griffierecht opnieuw werd opgevraagd.
De Hoge Raad oordeelde dat de indiener op 3 juni 2021 een bericht had ontvangen waarin hij werd uitgenodigd om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Aangezien de indiener geen gebruik had gemaakt van deze gelegenheid, concludeerde de Hoge Raad dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moest worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest werd openbaar uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.