ECLI:NL:HR:2021:1451
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over sectorindeling van franchisenemer in de detailhandel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de sectorindeling van een franchisenemer die een supermarkt exploiteert. De belanghebbende, vertegenwoordigd door C.E. de Jong en R.W. Smak Gregoor, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 maart 2020. De Inspecteur had de franchisenemer ingedeeld in sector 17 (Detailhandel en ambachten) op basis van artikel 95 van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). De franchisenemer verzocht om indeling in sector 19 (Grootwinkelbedrijf) op basis van artikel 5.4 van de Regeling Wfsv, maar dit verzoek werd afgewezen.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur zijn beoordelingsvrijheid op redelijke wijze had ingevuld en dat de indeling in sector 17 terecht was. De franchisenemer betoogde in cassatie dat de Inspecteur de concernregeling onjuist had toegepast en dat de maatschappelijke functie van de onderneming tot indeling in sector 19 moest leiden. De Hoge Raad oordeelde dat het middel faalde op de gronden die waren vermeld in een eerder arrest, en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. De Hoge Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt de toepassing van de concernregeling en de beoordelingsvrijheid van de Inspecteur bij sectorindelingen, en bevestigt de consistentie in de uitvoeringspraktijk van de belastingdienst.