ECLI:NL:HR:2021:1239
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Terugwerkende kracht van wijzigingen in sectorindeling voor werknemersverzekeringen en de gerechtvaardigde verwachtingen van werkgevers
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de sectorindeling voor de werknemersverzekeringen. De belanghebbende, [X1] B.V., had een verzoek ingediend om wijziging van de sectorindeling met terugwerkende kracht. De zaak betreft de vraag of de wijzigingen in de indeling op verzoek van de werkgever met terugwerkende kracht nog mogelijk zijn, en of dit in strijd is met de gerechtvaardigde verwachtingen van de werkgever, zoals vastgelegd in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.
De belanghebbende was ingedeeld in sector 41, maar verzocht om wijziging naar sector 10 met terugwerkende kracht naar 1 januari 2013. De Hoge Raad oordeelde dat de wijziging van artikel 97, lid 2, van de Wet financiering sociale zekerheid (Wfsv) met terugwerkende kracht tot 29 juni 2018, niet in strijd is met de eigendomsrechten van de belanghebbende. Het Hof had eerder geoordeeld dat de terugwerkende kracht van de wijziging niet in strijd kwam met artikel 1 EP, omdat de belanghebbende op de hoogte had kunnen zijn van de onjuiste sectorindeling en tijdig een verzoek had kunnen indienen.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en oordeelde dat de gerechtvaardigde verwachtingen van de belanghebbende niet voldoende waren gewaarborgd door de wijziging van de wet. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. De Staatssecretaris van Financiën werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die in cassatie had gewonnen.