ECLI:NL:HR:2021:1166

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
20/03560
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en verzoek ouderschapsonderzoek in het kader van cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag. De vader, die op een geheim adres woont, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van het hof. De moeder, eveneens wonende op een geheim adres, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van de vader, J.C. Zevenberg, heeft schriftelijk gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen wordt naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Oost-Brabant en het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft de klachten van de vader over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vader verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/03560
Datum16 juli 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vader],
wonende op een geheim adres,
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de vader ,
advocaat: J.C. Zevenberg,
tegen
[de moeder],
wonende op een geheim adres,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: J.H.M. van Swaaij.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikkingen in de zaak C/01/338121/FA RK 18-4397 van de rechtbank Oost-Brabant van 15 februari 2019 en 11 juli 2019;
de beschikking in de zaak 200.267.665/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 augustus 2020.
De vader heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het verzoekschrift en het aanvullende verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de vader heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
16 juli 2021.