ECLI:NL:HR:2021:1060
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over dwangsom wegens niet-tijdig beslissen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juli 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door J. Sierts, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 november 2020. De zaak betreft een verzoek van belanghebbende om toekenning van een dwangsom wegens het niet-tijdig beslissen op een verzoek tot middeling. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft de klacht over de uitspraak van het Hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klacht niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.