Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Beslissing
14 januari 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van de betrokkene, die in de hoofdzaak was vrijgesproken van het telen van meer dan 150 hennepplanten. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarin het Hof bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ten onrechte ook voordeel heeft betrokken dat gerelateerd is aan de partiële vrijspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof bij de beoordeling van de ontnemingsvordering niet had mogen uitgaan van het voordeel dat voortkwam uit de telerij van hennepplanten die boven het aantal van 150 uitkwam, aangezien de betrokkene in de hoofdzaak was vrijgesproken van het telen van meer dan dit aantal. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de feiten en de juiste toepassing van de wet bij ontnemingsvorderingen.