ECLI:NL:HR:2020:2001

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
20/01253
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling huwelijkse voorwaarden na echtscheiding en verdeling vennootschapsvermogen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [de vrouw] tegen [de man] inzake de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden na hun echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat J.C. Zevenberg, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De man was niet verschenen en had geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen werd naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Oost-Brabant en het gerechtshof. De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van [de vrouw] verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01253
Datum11 december 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: [de vrouw],
advocaat: J.C. Zevenberg,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [de man],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/01/330263 / FA RK 18-430 van de rechtbank Oost-Brabant van 13 februari 2019;
de beschikking in de zaak 200.259.266/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 januari 2020.
[de vrouw] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[de man] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [de vrouw] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
11 december 2020.