Het hof gaat voorbij aan de ongemotiveerde betwisting van [de erven] dat de inhoud van de nieuwsbrieven die door HBU in het geding zijn gebracht (…) gelijk is aan die van de nieuwsbrieven die [erflater] destijds per e-mail heeft ontvangen. Dat [erflater] geen kennis van de nieuwsbrieven heeft genomen, is niet gesteld of gebleken, zodat het hof van deze kennisname uitgaat.
In de nieuwsbrief van 5 november 2004 wordt over de rol van HBU als volgt bericht:
“Het onderzoek leidde ook tot vragen over de rol van de HBU. De HBU heeft een rol gespeeld in de marketing van het Fonds en heeft financieringen aan beleggers verstrekt voor de inleg in het fonds. (...) Uit onderzoek is gebleken dat vragen gesteld kunnen worden bij de gang van zaken. HBU wordt, onder meer verweten dat zij op de hoogte was van onregelmatigheden bij [E] en dat zij ten onrechte niet heeft ingegrepen of het Fonds heeft gewaarschuwd. (...) In dit kader is namens het Fonds een dagvaarding uitgebracht aan de HBU (...)”.
De nieuwsbrief van 16 november 2006 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“In vervolg op de participantenvergadering van 18 oktober jl. bericht ik u bij deze dat door [D] B.V., [G] B.V. en [het Fonds] C.V. het eigen faillissement is aangevraagd. (...) Zoals toegelicht tijdens de vergadering is het faillissement onafwendbaar nu het Fonds niet meer in staat is haar crediteuren te betalen.”
Het Fonds is op 6 december 2006 gefailleerd. Met het (dreigende) faillissement van het Fonds is [erflater] daadwerkelijk bekend geworden met de schade, omdat onzeker was of de participaties in het Fonds nog iets laat staan voldoende zouden opbrengen.
Voorts had [erflater] toen ook voldoende zekerheid dat de schade was veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van HBU, die, zo stellen [de erven] , [erflater] binnen de vermogensbeheerrelatie de participaties in het Fonds had geadviseerd en hem had meegedeeld dat het verlies niet hoger kon zijn dan 18,3% van de inleg. Het enkele feit dat schade optreedt die veel hoger is dan de door de Bank genoemde 18,3% van de inleg, is in die omstandigheden al voldoende om [erflater] het vereiste inzicht te geven dat hij schade heeft geleden waarvoor hij de Bank aansprakelijk kan stellen. Anders dan de Bank [erflater] had voorgehouden, bleek immers dat geen sprake was van een solide belegging. Daar komt nog bij dat in de Nieuwsbrief van 5 november 2004 ook is vermeld dat de Bank het verwijt wordt gemaakt dat zij op de hoogte was van onregelmatigheden bij [E] , dat zij ten onrechte niet heeft ingegrepen of het Fonds heeft gewaarschuwd en dat in dat kader het Fonds HBU heeft gedagvaard.