ECLI:NL:HR:2020:1987
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting door belanghebbende tegen gemeente Leiden
In deze zaak heeft belanghebbende, [X] te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 1 mei 2020, betreffende naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting. De zaak is behandeld door de Hoge Raad der Nederlanden, die op 11 december 2020 uitspraak deed. Belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die de naheffingsaanslagen had bevestigd. In cassatie heeft belanghebbende verschillende klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof. Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Leiden heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende heeft gereageerd met een conclusie van repliek, gevolgd door een conclusie van dupliek van het College.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.