ECLI:NL:RBMNE:2022:5559
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de vraag of parkeren op het trottoir invloed heeft op de verschuldigdheid van parkeerbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd. De naheffingsaanslag van € 68,42 was opgelegd door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht op 14 december 2021, omdat eiser zijn voertuig gedeeltelijk op het trottoir had geparkeerd. Eiser was van mening dat er geen sprake was van een belastbaar feit, omdat hij in strijd met een wettelijk voorschrift had geparkeerd en dat er in plaats daarvan een Mulderboete opgelegd had moeten worden.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en vastgesteld dat de gehele wijk waar eiser parkeerde was aangewezen als betaald parkeerzone. Eiser had niet betwist dat hij zijn auto had geparkeerd in een gebied waar betaald parkeren van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat, ondanks dat het voertuig gedeeltelijk op het trottoir stond, dit niet betekende dat er geen parkeerbelasting verschuldigd was. De rechtbank verwees naar de relevante artikelen van de Gemeentewet en de Verordening op de heffing van en invordering van Parkeerbelastingen 2022 gemeente Utrecht, die bevestigden dat parkeerbelasting ook verschuldigd is in situaties waarin een voertuig gedeeltelijk op een verboden plaats staat, zolang het voor het overige op een voor betaald parkeren aangewezen plaats staat.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en dat het beroep van eiser ongegrond was. Eiser kreeg geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.