ECLI:NL:HR:2020:1851

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
19/03375
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over dwangsom en uitleg dictum in civiele procedure

In deze zaak heeft Lanvas Vastgoed B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een geschil met de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een gebouw, waarbij Lanvas in eerste instantie in het gelijk werd gesteld door de rechtbank Rotterdam. Het hof heeft echter het vonnis van de rechtbank vernietigd, wat heeft geleid tot het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van Lanvas over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en Lanvas veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de VvE zijn begroot op nihil. Het arrest is gewezen op 20 november 2020 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03375
Datum20 november 2020
ARREST
In de zaak van
LANVAS VASTGOED B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Lanvas,
advocaat: aanvankelijk J.W. de Jong en thans J.P. Heering,
tegen
VERENIGING VAN EIGENAARS [het gebouw],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de VvE,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/10/499860/HA ZA 16-402 van de rechtbank Rotterdam van 25 januari 2017;
het arrest in de zaak 200.214.283/02 van het gerechtshof Den Haag van 16 april 2019.
Lanvas heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen de VvE is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Lanvas in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de VvE begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
20 november 2020.