ECLI:NL:HR:2021:348

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 maart 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
19/03377
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vordering tot ongedaanmaking van wijzigingen aan appartementsgebouw door VvE

In deze zaak heeft Lidl Nederland GmbH cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een vordering van de Vereniging van Eigenaren (VvE) tot ongedaanmaking van wijzigingen aan een appartementsgebouw. Lidl, als eiseres tot cassatie, heeft de VvE als verweerder, die niet is verschenen in de procedure. De Hoge Raad heeft de procesgang in de feitelijke instanties uiteengezet, waarbij verwezen wordt naar eerdere vonnissen en arresten, waaronder een vonnis van de rechtbank Rotterdam en een arrest van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad heeft de klachten van Lidl over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van Lidl verworpen en Lidl veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de VvE zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03377
Datum5 maart 2021
ARREST
In de zaak van
LIDL NEDERLAND GMBH,
statutair gevestigd te Neckarsulm, Duitsland,
kantoorhoudende te Huizen,
EISERES tot cassatie,
hierna: Lidl,
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
VERENIGING VAN EIGENAARS [het gebouw]
,
gevestigd te [plaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de VvE,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/10/499860 / HA ZA 16-402 van de rechtbank Rotterdam van 25 januari 2017;
het arrest in de zaak 200.214.283/02 van het gerechtshof Den Haag van 16 april 2019.
Lidl heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen de VvE is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Lidl in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de VvE begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
5 maart 2021.