Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 16 april 2019
[de VvE],
geïntimeerde in het incidenteel appel,
1. Lidl Nederland GmbH,
appellante in het incidenteel appel,
hierna te noemen: Lidl,
en
geïntimeerde sub 2 in het principaal appel,
appellante in het incidenteel appel,
hierna te noemen: Lanvas,
Het geding
27 maart 2018 drie grieven aangevoerd. Lidl heeft de grieven bij memorie van antwoord bestreden en incidenteel appel ingesteld onder aanvoering van negen grieven. Lanvas heeft de grieven bij afzonderlijke memorie van antwoord eveneens bestreden en van haar kant ook incidenteel appel ingesteld onder aanvoering van twee grieven. De VvE heeft tegen de beide incidentele appellen verweer gevoerd bij memorie van antwoord in incidenteel appel. Hierna hebben partijen hun zaak mondeling bepleit op 7 maart 2019, dit aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Ter gelegenheid van het pleidooi heeft de VvE nog drie producties in het geding gebracht, genummerd 11 tot en met 14. Daarna is arrest bepaald.
Beoordeling van het hoger beroep
De feiten
(2.1) [de VvE] is een pand (hierna ook: het gebouw) dat bestaat uit 16 woonappartementen op de eerste en tweede verdieping (genummerd 1 tot en met 16) en een grote bedrijfsruimte op de begane grond (hierna ook: de bedrijfsruimte of nummer 17). De woonappartementen zijn als het ware in een U-vorm op de bedrijfsruimte gebouwd. Het gebouw is op 29 april 1997 gesplitst in bedoelde zeventien appartementen, zoals blijkt uit de daarvan opgemaakte splitsingsakte met bijbehorende splitsingstekening.
(2.2) De bedrijfsruimte (nr. 17) is eigendom van Lanvas. Zij verhuurt deze sinds 2003 aan Lidl, die er een supermarkt in exploiteert. Lidl heeft in 2013, met instemming van Lanvas, een verbouwing uitgevoerd. Hierbij is onder meer de pui en bestickering van nummer 17 veranderd, terwijl er andere ventilatoren op het platte dak van de bedrijfsruimte zijn geplaatst.
(2.3) De VvE behartigt de gemeenschappelijke belangen van alle appartementseigenaars. De vergadering van eigenaars van 11 oktober 2013 heeft ingestemd met de inschakeling van Das Rechtsbijstand in verband met de door de VvE ervaren problemen rond de verbouwing van Lidl, terwijl daarbij advocaat mr. A.J. Flipse en het bestuur van de VvE zijn gemachtigd om op te treden tegen Lanvas betreffende wijzigingen aan onderdelen van het gemeenschappelijke pand, zonder toestemming van de VvE.
(2.4) In de (in r.o. 2.1 genoemde) splitsingsakte wordt het modelreglement van splitsing, zoals bedoeld in artikel 5:111 BW, van de Koninklijke Broederschap der Notarissen in Nederland, zoals dat is vastgesteld op 2 januari 1992 (hierna: Modelreglement 1992), van toepassing verklaard, met uitzondering van een aantal wijzigingen en aanvullingen (hierna deels geciteerd in r.o. 2.5 en r.o. 2.6).
(2.5)
Aanvullingen en wijzigingen van het Modelreglement 1992.
“A.Artikel 2/3a. Iedere eigenaar is in de gemeenschap gerechtigd tot het aandeel als vermeld bij de omschrijving van zijn appartementsrecht.b. In afwijking van- en in aanvulling op het bepaalde in artikel 2 lid 3 en artikel 3, komen alle kosten van onderhoud, gebruik, herstel en vernieuwing van de gemeenschappelijke delen, welke uitsluitend dienstbaar zijn aan de appartementen met de indexcijfers 1 tot en met 16 (woningen) voor rekening van de eigenaren van die appartementsrechten; hierbij worden met name genoemd de kosten van onderhoud, verlichting en schoonhouden van ondermeer de entree, hallen, trappen, galerijen en gangen op de begane grond, eerste en tweede verdieping, alsmede de kosten verbonden aan onderhoud, herstel en vervanging van de lichtinstallatie van de gemeenschappelijke ruimten, trappenhuizen, entree en galerijen.De eigenaar van het appartementsrecht met indexcijfer 17 (bedrijfsruimte) is evenals de eigenaren van de appartementsrechten met de indexcijfers 1 tot en met 16 nadrukkelijk wel (mede) aansprakelijk voor de kosten van onderhoud van het casco en de constructie van het gebouw, waarbij met name genoemd worden de dakconstructie.[..]E.Artikel 11/13/18.Voor het geval specifieke voorzieningen, waaronder begrepen reclameaanduidingen, of wijzigingen met betrekking tot de bedrijfsruimte (appartementsindex 17) naar het oordeel van de desbetreffende appartementseigenaar wenselijk of noodzakelijk zijn, kunnen die voorzieningen of wijzigingen zonder toestemming en buiten bezwaar van de vereniging van eigenaars worden getroffen, mits daarbij geen hinder wordt toegebracht aan één der andere appartementseigenaren en het bepaalde in het modelreglement inachtgenomen wordt.[..]M.Slotbepalingen[..]c.[…]de eigenaar van het appartementsrecht met indexcijfer 17 kan alle besluiten terzake van de bedrijfsruimte, gebruik, onderhoud en herstel, alsook van de daartoe behorende voorzieningen zelfstandig nemen, mits deze besluiten niet in strijd zijn met het reglement van splitsing.[..]”(2.6)
Het toepasselijke Modelreglement 1992.Artikel 9 hiervan luidt, voor zover thans van belang, als volgt.
“1. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken worden ondermeer gerekend, voor zover aanwezig:a. de funderingen, de dragende muren en de kolommen, het geraamte van het gebouw met de ondergrond, het ruwe metselwerk, alsmede de vloeren met uitzondering van de afwerklagen in de privégedeelten, de buitengevels, waaronder begrepen de raamkozijnen met glas, de deuren welke zich in de buitengevel bevinden of de scheiding vormen tussen het gemeenschappelijk en het privégedeelte, de balkonconstructies, de borstweringen, de galerijen, de terrassen en de gangen, de daken, de schoorstenen en de ventilatiekanalen, de trappenhuizen en de hellingbanen, het hek- en traliewerk voor zover het geen privé tuinafscheidingen betreft, alsmede het (standaard) hang- en sluitwerk aan kozijnen welke aan de buitengevel van het gebouw zitten;[..]2. Het is een eigenaar of gebruiker zonder toestemming van de vergadering niet toegestaan veranderingen aan te brengen in de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, ook als deze zich in de privé gedeelten bevinden.[..]”Artikel 14 luidt als volgt.
De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de vergadering geen verandering in het gebouw aanbrengen, waardoor het architectonisch uiterlijk of deconstructie ervan gewijzigd zou worden.De toestemming kan niet worden verleend indien de hechtheid van het gebouw doorde verandering in gevaar zou worden gebracht.”
(i) Uit de notulen van de vergadering van eigenaars van 11 oktober 2013 en 12 juni 2014 blijkt voldoende dat de VvE gerechtigd is om zowel Lanvas als Lidl te dagvaarden. Hier doet niet aan af dat die machtiging kennelijk aan een andere advocaat (dan de procesadvocaat) was verleend.
(ii) Lidl doet tevergeefs een beroep op artikel 6:89 BW. Dit artikel ziet op de termijn van klagen bij gebreken in een contractuele prestatie en daarvan is hier geen sprake.
(iii) De rechtbank gaat ervan uit dat naast Lanvas ook Lidl wetenschap heeft van de inhoud van de splitsingsakte.
(iv) De in opdracht van Lidl aangebrachte verandering aan de gemetselde buitengevel heeft betrekking op de gemeenschappelijke gedeelten, zoals bedoeld in het toepasselijke artikel 9 van het Modelreglement. Hiervoor was toestemming van de VvE vereist. Deze verandering dient ongedaan gemaakt te worden. Het beroep op misbruik van recht terzake wordt verworpen.
(v) Het platte dak van de bedrijfsruimte behoort ook tot de gemeenschappelijke gedeelten. Door het plaatsen van de ventilatoren is het gemeenschappelijke dak echter niet veranderd. Het plaatsen van de ventilatoren op het dak valt onder wijziging E. van het Modelreglement, in samenhang met artikel 14 Modelreglement. Van een onredelijke mate van hinder voor de appartementseigenaren is geen sprake
(vi)De nieuwe bestickering levert wel een onredelijke mate van hinder op voor de appartementseigenaren.
De grieven van partijen in het principaal en incidenteel appel
De grieven van Lidl in incidenteel appel gaan over het volgende. Grief I bevat als klacht dat nergens uit blijkt dat het bestuur van de VvE gemachtigd is om ook tegen Lidl een procedure te entameren. Grief II betreft de verwerping van het beroep op artikel 6:89 BW. Met grief III betoogt Lidl dat zij als huurster van de bedrijfsruimte niet aan het (gewijzigde) Modelreglement is gebonden, zodat Lidl reeds hierom niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens de VvE. Verder betoogt Lidl dat zij ten tijde van de verbouwing niet op de hoogte was van de specifieke inhoud van de splitsingsstukken, terwijl zij toen evenmin op de hoogte was van de bezwaren van de VvE. Grief IV gaat over de door de rechtbank voorgestane uitleg van de splitsingsakte en het splitsingsreglement. Volgens Lidl moet ook rekening worden gehouden met de bedoeling van degene (Lanvas) die tot splitsing is overgegaan. Grief V bevat een klacht over het oordeel van de rechtbank dat Lidl bij bepaalde veranderingen onrechtmatig heeft gehandeld. Met grief VI wordt geklaagd over het oordeel van de rechtbank dat de vordering tot herstel van de gemetselde buitengevel geen misbruik van recht oplevert. Grief VII gaat over de bestickering die volgens de rechtbank hinder oplevert, terwijl grief VIII de toewijzende beslissing aangaande de gemetselde muur en de bestickering betreft. Grief IX bevat tot slot een klacht over de compensatie van kosten.
Lanvas klaagt met haar eerste grief in incidenteel appel over de uitleg die de rechtbank heeft gegeven aan artikel E van de splitsingsakte, met name gelet op de bedoeling van Lanvas bij de splitsing. In haar tweede grief betoogt Lanvas dat het haar nog steeds vrijstaat om een verzoek als bedoeld in artikel 5:121 BW in te dienen bij de rechtbank.
Beoordeling van de grieven van partijen
Formele weren
Uitleg splitsingsstukken
r.o. 4.10 van het vonnis bij de uitleg van de splitsingsstukken de juiste maatstaf heeft aangelegd door te verwijzen naar de daar genoemde arresten. Kort gezegd gaat het bij deze uitleg om de in de splitsingsstukken tot uitdrukking gebrachte bedoeling van partijen die naar objectieve maatstaven moet worden uitgelegd.
A), de artikelen 11, 13 en 18 (samen wijziging
E) en slotbepaling (
M) van het Modelreglement 1992, zoals geciteerd in r.o. 2.5 van dit arrest.
Artikel 9, lid 1 onder a en lid 2, en artikel 14 van het Modelreglement 1992, zoals hiervoor weergegeven in r.o. 2.6, hebben, gelet op de inhoud van de splitsingsakte, hun gelding behouden.
Dit betekent dat het hof, anders dan Lidl betoogt in grief IV, (v) het dak boven de bedrijfsruimte gemeenschappelijk acht. De omstandigheid dat nummer 17 op die plek in de splitsingstekening staat, doet hier niet aan af zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen. Het beroep van Lidl op de bedoeling van partijen maakt dit evenmin anders. Artikel 9 Modelreglement 1992 wijst immers onmiskenbaar de daken aan als gemeenschappelijke delen, terwijl er geen objectieve aanknopingspunten zijn om in afwijking hiervan het dak boven de bedrijfsruimte niet gemeenschappelijk te achten. De omstandigheid dat het dak van nummer 17 alleen dient als dak van de winkel, vormt niet een zodanig aanknopingspunt. Hetzelfde geldt immers omgekeerd ook voor het dak (met nrs. 1 tot en met 16) boven de woonappartementen. De losse opmerking bij pleidooi dat het dak boven de woonappartementen afwatert op het platte dak, wat hier ook van zij, is dusdanig vaag dat het hof hieraan voorbij gaat. Tijdens het pleidooi is nog gewezen op de arcering op de splitsingstekening, waarbij de trappen in het gebouw en de looppaden op het dak van nummer 17 (blijkens de renvooi op de tekening ten behoeve van de woningen) donker zijn gemaakt. Dit zou volgens Lanvas en Lidl er op duiden dat de rest van dit platte dak bij nummer 17 hoort. Voormelde arcering vormt naar het oordeel van het hof geen objectief aanknopingspunt in vorenbedoelde zin tegenover de duidelijke tekst van artikel 9 Modelreglement 1992 waarin de daken expliciet als gemeenschappelijk zijn aangemerkt.
Dit betekent dat niet wordt toegekomen aan bewijslevering over de bedoeling van Lanvas bij de totstandkoming van de splitsingsakte/ de wijzigingen van het Modelreglement 1992.
De op het dak geplaatste koelunits
in een omvangrijkere mate dan aanvankelijk het gevalwas en (onder 15) gesteld dat
extraapparatuur (koelunits) op het dak is geplaatst. Ook heeft de VvE bij pleidooi erkend dat er eerder al koelunits op het dak stonden (zij het kleinere) en dat op foto 4 bij inleidende dagvaarding de oude koelunits op het dak te zien zijn.
inhet gemeenschappelijke dak zelf is. De betreffende koelunits veranderen wel degelijk het architectonische uiterlijk van het gemeenschappelijke dak. Dit sluit ook aan op het Welstandsadvies van de gemeente Gorinchem van 2 december 2015 (productie 11 conclusie van antwoord Lidl), waarin onder meer is vermeld dat de commissie de plaatsing van de koelunits weinig elegant vindt, maar zich de noodzaak van de machines realiseert (en de plaatsing dus aanvaardbaar acht) en waarbij zij de suggestie doet om de borstwering bij de technische voorzieningen op te metselen.
In zoverre slaagt grief II van de VvE.
De vervanging van de gemetselde buitengevel door een glazen pui.
De stelling van Lidl (bij grief 6) dat geen sprake is van een substantiële wijziging van de buitengevel of van hinder, wat hier ook van zij, laat onverlet dat toestemming gevraagd had moeten worden aan de VvE om de betreffende verandering uit te voeren. Anders dan Lidl verder stelt, is blijkens het voorgaande de toerekenbaarheid en het causaal verband wel degelijk toereikend gesteld en gebleken, terwijl artikel 3:296 BW de mogelijkheid biedt een dergelijk bevel of verbod te geven. Een eventuele machtiging van de kantonrechter (ex artikel 5:121 BW) is in deze procedure niet aan de orde, zodat het belang bij de tweede grief van Lanvas ontbreekt.
De nieuwe bestickering
Slotsom
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 25 januari 2017, met uitzondering van de veroordeling in 5.1 (onder 2) van het dictum;
- wijst af de vordering tot hoofdelijke veroordeling van Lidl en Lanvas tot ongedaanmaking van de bestickering op de glazen pui van het appartementsgebouw;
- verklaart dit arrest (en daarmee de veroordeling in 5.1 (1) van het bestreden vonnis omtrent de gemetselde buitengevel) uitvoerbaar bij voorraad;
- compenseert de proceskosten in hoger beroep.