Uitspraak
verblijvende te [verblijfplaats],
gevestigd te Utrecht,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
in accordance with a procedure prescribed by law’ ten behoeve van ‘
lawful detention of [a person] of unsound mind’ als bedoeld in art. 5 lid 1, onderdeel e, en lid 4 EVRM. Nu de Wzd nog niet kon worden toegepast, was de Wvggz van toepassing en had de rechtbank de verzochte machtiging moeten afwijzen, althans de zaak op de voet van art. 38 lid 10 Wzd moeten aanhouden om haar gevoelen of een zorgmachtiging als bedoeld in de Wvggz niet passender zou zijn aan het CIZ en de officier van justitie kenbaar te maken, aldus het middel.
4.Beslissing
17 juli 2020.