In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek om een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van maximaal zes maanden, in het kader van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een cliënt die lijdt aan het syndroom van Korsakov. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt, die momenteel verblijft in het Korsakovcentrum Slingedael te Rotterdam, niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat zijn opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.
De procedure begon met een verzoekschrift van het CIZ, dat op 21 januari 2020 bij de rechtbank is ingediend. Bij de behandeling van de zaak op 5 februari 2020 waren de cliënt, zijn advocaat en enkele zorgverleners aanwezig. De rechtbank heeft de medische verklaringen en het zorgplan van de cliënt in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de cliënt lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit nadeel te voorkomen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de criteria voor het verlenen van een opvolgende machtiging zijn vervuld en heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 10 augustus 2020. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de cliënt zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf, maar dat dit in zijn belang is gezien de ernst van zijn aandoening en de noodzaak van zorg.