Bij de beantwoording van de prejudiciële vragen gaat de Hoge Raad uit van de feiten en omstandigheden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.2-2.28. Deze komen, samengevat, op het volgende neer:
(i) Immobile is eigenaar van het Rijksmonument “Villa Endymion” te Bloemendaal.
(ii) Ter verwerving van Villa Endymion heeft F. van Lanschot Bankiers N.V. (hierna: Van Lanschot) in 2003 een geldlening verstrekt ten belope van € 4.400.000,-- (hierna: de grote lening), die in 2005 is uitgebreid met een tweede geldlening ten belope van € 500.000,-- (hierna: de kleine lening). Deze leningen zijn aanvankelijk aan een andere vennootschap verstrekt, maar nadien overgenomen door Immobile.
(iii) Voor beide leningen gold bij aanvang een rente van 1,2% boven het drie maands EURIBOR-tarief, terwijl voor de grote lening daarnaast een rente van 4,2% gold. Beide leningen hadden een looptijd van 30 jaar en een rente-looptijd van vijf jaar. Voor de grote lening was een aflossingsschema overeengekomen, de kleine lening was aflossingsvrij. Op de grote lening zijn van toepassing verklaard: de Algemene Voorwaarden Rekening courant van Van Lanschot en de Algemene Bankvoorwaarden (hierna: ABV). Op de kleine lening zijn van toepassing verklaard: de Algemene Voorwaarden voor geldleningen van Van Lanschot en de ABV.
(iv) Tot zekerheid voor de leningen heeft Immobile een hypotheek verstrekt op Villa Endymion, en een pandrecht op de vorderingen in verband met de verhuur van Villa Endymion. Verder is een borgtocht verstrekt door een familielid van de aandeelhouders van Immobile.
(v) Bij brief van 6 maart 2012 heeft Van Lanschot de kredietrelatie met Immobile opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. Aan deze opzegging is, kort gezegd, ten grondslag gelegd dat het vertrouwen is komen te vervallen. Daarbij is gewezen op het onvoldoende verstrekken van gevraagde informatie, waardoor onvoldoende inzicht bestaat in de inkomens- en vermogensstructuur van Immobile, en op ongeoorloofde debetstanden op de betaalrekening waarvan de rente- en aflossingsverplichtingen worden gedebiteerd.
(vi) Van Lanschot heeft na de hiervoor onder (v) genoemde opzegging geen executiemaatregelen genomen.
(vii) Per e-mailbericht van 6 augustus 2015 heeft Van Lanschot meegedeeld dat de rechtsverhouding tussen haar en Immobile zou worden overgedragen aan Cerberus Capital Management, waarvan Promontoria een dochtervennootschap is.
(viii) Op 30 september 2015 heeft Promontoria de zakelijke vastgoedleningen die waren ondergebracht bij de Afdeling Bijzonder Beheer Vastgoed van de divisie Corporate Banking van Van Lanschot, waaronder de leningen aan Immobile, overgenomen van Van Lanschot. Deze overdracht betrof een activa-passiva transactie, die betrekking had op een kredietportefeuille ter waarde van nominaal circa € 400 miljoen tegen een koopprijs van € 260 miljoen.
(ix) Promontoria is een vennootschap zonder werknemers. Zij beschikt niet over een bankvergunning.
(x) De hiervoor onder (viii) genoemde overname door Promontoria van de zakelijke vastgoedleningen van Van Lanschot is neergelegd in een tussen Van Lanschot en Promontoria opgemaakte notariële akte getiteld “Deed of Transfer of Contract and Assignment” (akte van contractsoverneming en cessie) van 30 september 2015.
(xi) Namens Promontoria worden de overgenomen leningen geadministreerd en beheerd door Link. Link heeft bij brief van 6 oktober 2015 aan Immobile melding gemaakt van de verkoop van de leningen door Van Lanschot aan Promontoria en heeft daarbij vermeld:
2.3.2Immobile heeft, voor zover het gaat om de cessie, aan deze vordering respectievelijk het verweer tegen de vordering van Promontoria c.s. in reconventie onder meer ten grondslag gelegd dat geen geldige cessie kan hebben plaatsgevonden, omdat de rechtsverhouding tussen Immobile en Van Lanschot naar haar aard niet overdraagbaar is, althans niet overdraagbaar aan een partij die niet dezelfde kwalificatie heeft als Van Lanschot. Immobile heeft deze onoverdraagbaarheid gebaseerd op de hoogstpersoonlijke relatie tussen haar en Van Lanschot als
private bankeren daarnaast op de bijzondere aard van de vordering. In dit verband heeft Immobile aangevoerd dat Promontoria – anders dan Van Lanschot – geen bank is, dat zij niet kan en wil financieren en dat zij snel geld wil en oneigenlijke executie forceert, zodat zij het omgekeerde nastreeft van hetgeen de aard van de langdurige relatie en de aard van het krediet meebrengen.