In deze zaak heeft GGN Holding N.V. cassatie ingesteld tegen een beschikking van de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam van 28 januari 2019. De Hoge Raad verwijst naar deze beschikking voor het verloop van het geding in feitelijke instantie. GGN Holding, vertegenwoordigd door advocaten D.A. van der Kooij en A. Stortelder, heeft geen verweerschrift ontvangen van de verweerster, die niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman was om het cassatieberoep te verwerpen. GGN Holding heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie.
De Hoge Raad heeft de klachten van GGN Holding over de beschikking van de ondernemingskamer beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep van GGN Holding en veroordeelt deze in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op nihil. Deze beschikking is gegeven op 26 juni 2020 en openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.