ECLI:NL:HR:2019:428

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
25 maart 2019
Zaaknummer
18/03822
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van een creditcardmes op luchthaven en de kwalificatie als wapen

In deze zaak gaat het om de vraag of een creditcardmes, dat werd aangetroffen op de luchthaven in Eindhoven, kan worden aangemerkt als een blank wapen dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen, zoals bedoeld in artikel 2.1.4 van de Wet wapens en munitie (WWM). De verdachte, geboren in 1997, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 mei 2018. De advocaat van de verdachte, W.F. Roelink, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De raadsman heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie.

De Hoge Raad heeft op 16 april 2019 geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee het eerdere oordeel van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

16 april 2019
Strafkamer
nr. S 18/03822
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 mei 2018, nummer 20/001211-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W.F. Roelink, advocaat te Hoofddorp, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 april 2019.