“De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft daartoe - kort weergegeven - het volgende aangevoerd.
i) Verdachte heeft het creditcardmes als gadget bij de aanschaf van een ander product ontvangen. Hij heeft dit mes in zijn portemonnee gedaan en heeft het mes daarin laten zitten. Verdachte komt pas na detectie door de scanner op de luchthaven erachter dat het creditcardmes nog in zijn portemonnee zat.
ii) Het creditcardmes is geen blank wapen en het lijkt niet op een ander voorwerp, nu het lemmet aan één zijde van het creditcardmes direct zichtbaar is.
iii) Het lex certa-beginsel is in deze zaak geschonden, omdat de ten laste gelegde strafbepaling te vaag is geformuleerd waardoor het niet duidelijk is welk handelen of nalaten leidt tot strafrechtelijke aansprakelijkheid.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Ad (i)
Het hof begrijpt het verweer van de verdediging aldus dat de verdachte zich niet in meer of mindere mate ervan bewust is geweest dat hij op 23 mei 2016 (op een luchthaven) te Eindhoven het creditcardmes voorhanden heeft gehad.
Verdachte heeft het creditcardmes ontvangen en in plaats van zich (direct) te ontdoen van dit mes, heeft hij er welbewust voor gekozen het creditcardmes in zijn portemonnee te stoppen. Vervolgens heeft verdachte op 23 mei 2016 zijn portemonnee, met daarin het creditcardmes, naar de luchthaven te Eindhoven meegenomen. Verdachte is zich aldus in meer of mindere mate ervan bewust geweest dat hij op 23 mei 2016 op een luchthaven te Eindhoven het creditcardmes voorhanden heeft gehad.
Ad (ii)
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1], werkzaam als gecertificeerd taakaccenthouder Wet wapens en munitie en materiedeskundige Wet wapens en munitie, waaruit blijkt dat het bij de verdachte in beslag genomen voorwerp is aan te merken als een blank wapen en dat het in vorm en afmeting in ingeklapte toestand lijkt op een creditcard (een card of pasje). Door middel van vouwbewegingen kan het voorwerp tot een mes worden gevouwen. Het hof heeft uit de foto die is afgebeeld op pagina 17 van het dossier waargenomen dat het mes in ingeklapte toestand past binnen de afmetingen van de “creditcard” alsmede dat het mes qua kleurstelling gelijk is aan dat van de “creditcard”, waardoor de contouren van het mes als het ware vervagen c.q. wegvallen. Hierdoor wordt de ware aard van het voorwerp, zijnde een mes, verhuld. Naar het oordeel van het hof staat hiermee het heimelijke karakter van een zogenaamd creditcardmes vast en voldoet het aan de eisen die de Wet wapens en munitie stelt.
Ad (iii)
Het lex certa-beginsel, dat onder meer besloten ligt in artikel 7 EVRM, verlangt van de wetgever dat hij met het oog op de rechtszekerheid op een zo duidelijk mogelijke wijze de verboden gedragingen omschrijft. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren dat de wetgever soms met het gebruik van algemene termen verboden gedragingen omschrijft om te voorkomen dat gedragingen die strafwaardig zijn buiten het bereik van die omschrijving vallen. Dit kan onvermijdelijk zijn, omdat niet altijd is te voorzien op welke wijze de te beschermen belangen in de toekomst zullen worden geschonden en omdat, indien dit wel is te voorzien, de omschrijvingen van verboden gedragingen anders te verfijnd worden met als gevolg dat de overzichtelijkheid wegvalt en daarmee het belang van de algemene duidelijkheid van wetgeving schade lijdt.
Blijkens de wetsgeschiedenis heeft de wetgever geen limitatieve opsomming willen geven van opvouwbare messen die ingevolge de Wet wapens en munitie verboden zijn. De memorie van antwoord bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de wet volledig verbod stiletto's, valmessen en vlindermessen, Stb. 2011, 447, houdt immers onder meer in:
"Opvouwbare messen die een lemmet hebben met meer dan een snijkant of die in opengevouwen toestand langer zijn dan 28 centimeter vallen onder Categorie I van artikel 2, eerste lid, Wwm en zijn daarmee absoluut verboden in Nederland. Andere opvouwbare messen zijn in beginsel geen wapen in de zin van de Wwm en dus niet verboden. Onder omstandigheden kan een dergelijk mes echter toch als een wapen in de zin van de Wwm kwalificeren. "
(Kamerstukken I 2010/11,32 206, C, p. 1-2.)
Naar het oordeel van het hof is het aangetroffen creditcardmes aan te merken als een opvouwbaar mes, nu het lemmet door middel van vouwen in het heft kan worden opgeborgen. Het creditcardmes is aldus onder omstandigheden als een wapen in de zin van de Wet wapens en munitie aan te merken.
Voorts wijst het hof op de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wet wapens en munitie, nu dit onder meer het volgende inhoudt:
“Onder 4° zijn in de eerste plaats alle bijzonder gevaarlijk en deloyaal te achten wapens gebracht, die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp. Dit kunnen zowel schietwapens als slag- en steekwapens zijn. De vermomming geschiedt in de regel als normale gebruiksvoorwerpen ”
(Kamerstukken II, 1967/77, 14 413, 3, pag. 24)
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat in de Wet wapens en munitie voldoende duidelijk is omschreven dat het voorhanden hebben van een mes als het onderhavige verboden is en leidt tot strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het hof acht het lex certa-beginsel niet geschonden.”