ECLI:NL:HR:2019:286

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
18/01264
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking douanerechten en beoordeling van klachten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een beschikking op een verzoek om terugbetaling van douanerechten. De zaak betreft [X] B.V. die in cassatie is gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 februari 2018, nr. 17/00433. Dit arrest volgt op een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 14 juli 2017, nr. 15/03521, waarbij de uitspraak van het Hof van 9 juli 2015 (nr. 14/00058) werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof voor verdere behandeling.

In het tweede geding in cassatie heeft belanghebbende, [Z], een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld en heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

22 februari 2019
Nr. 18/01264
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 13 februari 2018, nr. 17/00433, betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op een verzoek om terugbetaling van douanerechten.

1.Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 14 juli 2017, nr. 15/03521, ECLI:NL:HR:2017:1343, is vernietigd de uitspraak van het Hof van 9 juli 2015 (nr. 14/00058), met verwijzing van het geding naar hetzelfde gerechtshof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2019.