ECLI:NL:HR:2019:1428
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen het Dagelijks Bestuur van de BelastingSamenwerking Oost-Brabant. Het cassatieberoep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 december 2018, nummer 17/00757, die betrekking had op de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2016 met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z]. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit was het geval omdat de partij die het cassatieberoep had ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie konden leiden. Daarom heeft de Hoge Raad, gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 september 2019.