ECLI:NL:HR:2019:1225
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over indeling van lcd-beeldschermen in douanerechten na prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juli 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de indeling van lcd-beeldschermen in douanerechten. De zaak betreft een beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën, naar aanleiding van een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 15 december 2015. De Hoge Raad had eerder een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, die op 11 april 2019 werd beantwoord. Het Hof van Justitie oordeelde dat de indeling van de beeldschermen in de gecombineerde nomenclatuur moet worden bepaald aan de hand van hun objectieve kenmerken en eigenschappen, waarbij de hoofdfunctie van de beeldschermen centraal staat.
Het Gerechtshof had de beeldschermen ingedeeld als 'andere monitoren' in postonderverdeling 8528 59 40 van de GN, omdat zij niet waren ontworpen voor werk op korte afstand. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof van Justitie had vastgesteld dat monitoren niet mogen worden uitgesloten van indeling in postonderverdeling 8528 51 00 enkel omdat zij niet zijn ontworpen voor gebruik door de persoon die gegevens invoert. De Hoge Raad concludeerde dat het Gerechtshof onvoldoende rekening had gehouden met andere relevante kenmerken van de monitoren en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en droeg het verwijzingshof op om de zaak opnieuw te beoordelen in overeenstemming met de verklaring voor recht van het Hof van Justitie. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.