ECLI:NL:GHAMS:2020:2365

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
26 augustus 2020
Zaaknummer
19/00940 t/m 19/00944
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van douanerechten voor large format LCD displays in het kader van de gecombineerde nomenclatuur

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de indeling van large format LCD displays onder de douanerechten. De zaak betreft een geschil tussen een belanghebbende, een bedrijf dat deze monitoren importeert, en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. De belanghebbende had vijf bindende tariefinlichtingen (BTI's) aangevraagd voor de monitoren, die door de inspecteur waren afgegeven onder de onderverdeling 8528 59 40 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De belanghebbende was van mening dat de monitoren onder de onderverdeling 8528 51 00 (computermonitoren) moesten worden ingedeeld, omdat zij hoofdzakelijk voor gebruik in een automatisch gegevensverwerkend systeem zijn ontworpen.

De rechtbank had eerder de bezwaren van de belanghebbende afgewezen, maar na een cassatieprocedure bij de Hoge Raad, die een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie had gesteld, werd de zaak terugverwezen naar het Hof. Het Hof van Justitie oordeelde dat de indeling van de monitoren niet alleen afhankelijk is van hun ontwerp, maar ook van hun objectieve kenmerken en eigenschappen. Het Hof van Justitie benadrukte dat de hoofdfunctie van de monitoren moet worden vastgesteld aan de hand van hun gebruik in de praktijk.

In de uitspraak van 16 juni 2020 concludeerde het Hof dat de LFD's niet zijn ontworpen voor gebruik in een automatisch gegevensverwerkend systeem, omdat zij ook beelden kunnen weergeven van andere bronnen. De indeling onder GN-onderverdeling 8528 59 40 werd bevestigd, omdat de monitoren niet hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de kosten werden niet toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerken 19/00940 tot en met 19/00944
16 juni 2020
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op de hoger beroepen - na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden - van
[X], gevestigd te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 18 augustus 2014 in de zaak met de kenmerken HAA 13/3433 tot en met 13/3437 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding voor verwijzing

1.1.
Belanghebbende heeft vijf bindende tariefinlichtingen (hierna: BTI’s) aangevraagd voor monitoren, alle omschreven als ‘large format LCD display’ (hierna ook: ‘LFD’).
1.2.
De inspecteur heeft op deze verzoeken de volgende vijf BTI’s afgegeven:
- dagtekening 24 april 2013 BTI ( NL-RTD-2013- [***1] ) voor monitor type [A] ,
- dagtekening 24 april 2013 BTI ( NL-RTD-2013- [***2] ) voor monitor type [B] ,
- dagtekening 24 april 2013 BTI ( NL-RTD-2013- [***3] ) voor monitor type [C] ,
- dagtekening 24 april 2013 BTI ( NL-RTD-2013- [***4] ) voor monitor type [D] ,
- dagtekening 26 april 2013 BTI ( NL-RTD-2012- [***5] ) voor monitor type [E] ,
waarbij de monitoren alle zijn ingedeeld onder onderverdeling 8528 59 40 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN).
1.3.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze vijf BTI’s. Bij uitspraken op bezwaar van 2 juli 2013 heeft de inspecteur de bezwaren afgewezen en de BTI’s gehandhaafd.
1.4.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank. Bij uitspraak van 18 augustus 2014 heeft de rechtbank de ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
1.5.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroepen ingesteld bij het Hof. Bij uitspraak van 15 december 2015 met de kenmerken 14/00707 tot en met 14/00711 (ECLI:NL:GHAMS:2015:5621) heeft het Hof de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
1.6.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Bij arrest van 20 april 2018, nr. 16/00410 (ECLI:NL:HR:2018:630) heeft de Hoge Raad het Hof van Justitie van de Europese Unie verzocht een prejudiciële beslissing te geven over de in dat arrest geformuleerde vraag, iedere verdere beslissing aangehouden en het geding geschorst totdat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan.
1.7.
Bij arrest van 11 april 2019, C-288/18 (ECLI:EU:C:2019:319) heeft het Hof van Justitie de gestelde vraag als volgt beantwoord:
“De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd door verordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012, moet aldus worden uitgelegd dat, om te bepalen of platte lcd‑beeldschermen die zijn ontworpen en worden vervaardigd voor de weergave van zowel uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens als van uit andere bronnen afkomstige samengestelde videosignalen, in postonderverdeling 8528 51 00 van de gecombineerde nomenclatuur dan wel in postonderverdeling 8528 59 40 van deze nomenclatuur moeten worden ingedeeld, nagegaan moet worden, uitgaande van al hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zowel in welke mate zij verscheidene functies kunnen vervullen als welk prestatieniveau zij bij de vervulling van die functies bereiken, teneinde vast te stellen of hun hoofdfunctie erin bestaat om in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt. In dit verband moet bijzonder belang worden toegekend aan de vraag of zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand. Het is daarbij niet van belang of de gebruiker van het beeldscherm en de persoon die gegevens in de automatische gegevensverwerkende machine bewerkt en/of invoert dezelfde is.”
1.8.
Bij arrest van 19 juli 2019, nr. 16/00410bis (ECLI:NL:HR:2019:1225; hierna ook: “het verwijzingsarrest”) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak ter verdere behandeling en beslissing met inachtneming van het arrest verwezen naar het Hof.

2.Loop van het geding na verwijzing

2.1.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld een schriftelijke reactie op het verwijzingsarrest in te dienen. Belanghebbende heeft bij brief van 2 maart 2020 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en de inspecteur bij brief van 3 maart 2020. Belanghebbende heeft bij brief van 15 april 2020 een nader stuk ingediend.
2.2.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 mei 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

3.Feiten

3.1.
De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld, waarbij belanghebbende als ‘eiseres’ is aangeduid en de inspecteur als ‘verweerder’.
“Eiseres heeft een vijftal bti’s aangevraagd voor LFD’s (large format informatiedisplays met LCD-scherm) oftewel monitoren (hierna: de goederen). Zij heeft in deze aanvragen verzocht om de goederen in te delen onder taric-code 8528 51 00 90 (700DX- ) of 8531 20 40 90 (overige).
In de bti met kenmerk NL RTD-2012- [***5] (betreffende het product [E] ) is het product als volgt omschreven:
“Een 70” lcd kleurenmonitor met -volgens opgave- onder andere de volgende uiterlijke en technische kenmerken:
- een candela van 600 cd/m2;
- een pixel pitch van 0,807;
- met aansluitingen voor DVI-D, D-sub, CVBS, RS232, HDMI, BNC en AV;
- een aspect ratio van 16:9;
- een maximale resolutie van 1920 x 1080 pixels;
- met afmetingen van 1668 x 989 x 138 mm;
- met een gewicht van 81,7 kg.
De monitor is van de soort die niet uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem zoals bedoeld bij GS-post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur. De monitor wordt tezamen verpakt met niet karakterbepalende goederen zoals een afstandsbediening, diverse kabels en een gebruiksaanwijzing.”
In de bti met kenmerk NL RTD-2013- [***1] (betreffende het product 550 DX) is het product als volgt omschreven:
“Een 55” lcd kleurenmonitor met -volgens opgave- onder andere de volgende uiterlijke en technische kenmerken:
- een candela van 700 cd/m2;
- een pixel matrix van 0,21 x 0,63;
- met aansluitingen voor RGB, display port, DVI-D, D-sub, CVBS, RS232, HDMI, RJ45, AV, audio en usb;
- een aspect ratio van 16:9;
- een maximale resolutie van 1920 x 1080 pixels;
- een sleuf voor een SIM (slide in module);
- een ingebouwde video matrix processor;
- met afmetingen van 1263,8 x 741,7 x 136,3 mm;
- met een gewicht van 35,5 kg.
De monitor is van de soort die niet uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem zoals bedoeld bij GS-post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur. De monitor wordt tezamen verpakt met niet karakterbepalende goederen zoals een afstandsbediening, diverse kabels en een gebruiksaanwijzing.
(…)”
In de bti met kenmerk NL RTD-2013- [***2] (betreffende het product 460 UT-2) is het product als volgt omschreven:
“Een 46” lcd kleurenmonitor met -volgens opgave- onder andere de volgende uiterlijke en technische kenmerken:
- een candela van 700 cd/m2;
- een pixel pitch van 0,7455;
- met aansluitingen voor RGB, display port, DVI-D, D-sub, CVBS, RS232, HDMI, RCA;
- een aspect ratio van 16:9;
- een maximale resolutie van 1366 x 768 pixels;
- een sleuf voor een SIM (slide in module);
- een ingebouwde video matrix processor;
- met afmetingen van 1263,8 x 741,7 x 136,3 mm;
- met een gewicht van 26,3 kg.
De monitor is van de soort die niet uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem zoals bedoeld bij GS-post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur. De monitor wordt tezamen verpakt met niet karakterbepalende goederen zoals een afstandsbediening, diverse kabels en een gebruiksaanwijzing.
(…)”
In de bti met kenmerk NL RTD-2013- [***3] (betreffende het product 460 UT-B) is het product als volgt omschreven:
“Een 46” lcd kleurenmonitor met -volgens opgave- onder andere de volgende uiterlijke en technische kenmerken:
- een candela van 450 cd/m2;
- een pixel pitch van 0,7455;
- met aansluitingen voor RGB, display port, DVI-D, D-sub, CVBS, RS232, HDMI, RCA;
- een aspect ratio van 16:9;
- een maximale resolutie van 1366 x 768 pixels;
- een sleuf voor een SIM (slide in module);
- een ingebouwde video matrix processor;
- met een gewicht van 19,3 kg.
De monitor is van de soort die niet uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem zoals bedoeld bij GS-post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur. De monitor wordt tezamen verpakt met niet karakterbepalende goederen zoals een afstandsbediening, diverse kabels en een gebruiksaanwijzing.
(…)”
In de bti met kenmerk NL RTD-2013- [***4] (betreffende het product 460 UX-3) is het product als volgt omschreven:
“Een 46” lcd kleurenmonitor met -volgens opgave- onder andere de volgende uiterlijke en technische kenmerken:
- een candela van 700 cd/m2;
- een pixel pitch van 0,530;
- met aansluitingen voor RGB, display port, DVI-D, D-sub, CVBS, RS232, HDMI, RJ4 en AV;
- een aspect ratio van 16:9;
- een maximale resolutie van 1920 x 1080 pixels;
- een sleuf voor een SIM (slide in module);
- een ingebouwde video matrix processor;
- met een gewicht van 24,5 kg.
De monitor is van de soort die niet uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem zoals bedoeld bij GS-post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur. De monitor wordt tezamen verpakt met niet karakterbepalende goederen zoals een afstandsbediening, diverse kabels en een gebruiksaanwijzing.
(…)”.”
3.2.
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

4.De rechtsoverwegingen in het verwijzingsarrest

De Hoge Raad heeft in het verwijzingsarrest het volgende overwogen:
“2.1. Het Hof heeft de beeldschermen ingedeeld als ‘andere monitoren’ als bedoeld in postonderverdeling 8528 59 40 van de GN omdat zij evident niet zijn ontworpen voor werk op korte afstand maar als informatieschermen (displays) die bestemd zijn om te worden gebruikt in openbare ruimtes. Daardoor ontbreekt, aldus het Hof, enige interactie tussen de gebruiker (lezer) van de monitor en de gebruiker van de automatische gegevensverwerkende machine.
2.2.1.
Uit het hiervoor in onderdeel 1 vermelde arrest van het Hof van Justitie volgt in de eerste plaats dat monitoren niet mogen worden uitgesloten van indeling in postonderverdeling 8528 51 00 van de GN om de reden dat zij niet zijn ontworpen om te worden gebruikt door de persoon die gegevens moet invoeren en bewerken in de op die monitoren aangesloten automatische gegevensverwerkende machine. Wie een monitor gebruikt, vormt geen kenmerk of objectieve eigenschap ervan. Het Hof heeft dit miskend door betekenis toe te kennen aan het ontbreken van interactie tussen de gebruiker van de monitor en de gebruiker van de automatische gegevensverwerkende machine.
2.2.2.
Verder volgt uit het arrest van het Hof van Justitie dat geschiktheid voor werk op korte afstand geen absoluut vereiste is om te kunnen aannemen dat een monitor is ontworpen om uitsluitend of hoofdzakelijk te worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. Door in zijn hiervoor in 2.1 weergegeven oordeel uitsluitend aandacht te besteden aan de (on)geschiktheid voor werk op korte afstand, en geen kenbare afweging te maken met andere kenmerken van de monitor, heeft het Hof dit miskend dan wel zijn uitspraak onvoldoende gemotiveerd.
2.3.
Gelet op hetgeen hiervoor in 2.2 is overwogen, slagen de middelen in zoverre. De overige in de middelen begrepen klachten zijn al verworpen in het hiervoor in onderdeel 1 bedoelde arrest van de Hoge Raad van 20 april 2018. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen. Het verwijzingshof moet in overeenstemming met de verklaring voor recht van het Hof van Justitie aan de hand van alle objectieve kenmerken en eigenschappen van de beeldschermen bepalen of hun hoofdfunctie erin bestaat om in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt.”

5.Geschil in hoger beroep na (terug)verwijzing

5.1.
Na (terug)verwijzing is nog in geschil onder welke onderverdeling van tariefpost 8528 van de GN de onderwerpelijke Large Format LCD Displays moeten worden ingedeeld, waarbij belanghebbende indeling onder GN-onderverdeling 8528 51 00 (computermonitor) bepleit en de inspecteur indeling onder GN-onderverdeling 8528 59 40 (andere monitor, met lcd-beeldscherm) voorstaat.
5.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in
de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar de naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

6.Beoordeling van het geschil

6.1.
De door belanghebbende voorgestane postonderverdeling 8528 51 00 heeft betrekking op monitoren “van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij post 8471”. Indien indeling in deze postonderverdeling niet mogelijk is, is tussen partijen niet in geschil dat indeling dient plaats te vinden in postonderverdeling 8528 59 40, welke betrekking heeft op “andere” monitoren. Dit betekent dat het Hof de vraag dient te beantwoorden of de LFD’s monitoren zijn “van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij post 8471”.
6.2.
Vast staat dat de LFD’s niet van de soort zijn die
uitsluitendwordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij post 8471. De LFD’s kunnen immers, ook onafhankelijk van een automatisch gegevensverwerkend systeem, een kleurenbeeld van een videosignaal weergeven. Zij beschikken daartoe over diverse ingangen (zoals CVBS, BNC, RGB en AV). Derhalve dient het Hof te onderzoeken of de LFD’s monitoren zijn van de soort die
hoofdzakelijkwordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij post 8471. Uit het verwijzingsarrest volgt dat het Hof daartoe, in overeenstemming met de verklaring voor recht van het Hof van Justitie, aan de hand van alle objectieve kenmerken en eigenschappen van de beeldschermen dient te bepalen of hun hoofdfunctie erin bestaat om in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt.
6.3.
Het Hof van Justitie heeft in zijn onder 1.7 genoemde arrest gepreciseerd dat, om te bepalen of beeldschermen als de onderwerpelijke in postonderverdeling 8528 51 00 van de GN dan wel in postonderverdeling 8528 59 40 van de GN moeten worden ingedeeld, nagegaan moet worden, uitgaande van al hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zowel:
1. in welke mate zij verscheidene functies kunnen vervullen als
2. welk prestatieniveau zij bij de vervulling van die functies bereiken,
teneinde vast te stellen of hun hoofdfunctie erin bestaat om in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt. In dit verband moet bijzonder belang worden toegekend aan de vraag of zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand. Het is daarbij niet van belang of de gebruiker van het beeldscherm en de persoon die gegevens in de automatische gegevensverwerkende machine bewerkt en/of invoert dezelfde is.
6.4.
Belanghebbende heeft in reactie op het arrest van het Hof van Justitie in haar brief van 2 maart 2020 de volgende kenmerken en eigenschappen benoemd, welke naar zij stelt tot de conclusie leiden dat sprake is van monitoren die hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem:
- de aanwezige aansluitingen/ingangen;
- de PIP/PBP-functie;
- de ingebouwde computer;
- de ingebouwde ventilator en temperatuurregeling;
- afstandsbediening van meerdere monitoren via de ingebouwde RS-232C-terminal;
- de videowall-functie.
Aansluitingen/ingangen
6.4.1.
Belanghebbende stelt dat de LFD’s beschikken over de volgende aansluitingen:
  • VGA [
  • DVI
  • BNC PC (Support SOG)
  • CVBS
  • HDMI
Zij stelt enerzijds dat het ‘achterhaald’ is om de indeling uitsluitend te baseren op de ingangen, maar stelt anderzijds dat de LFD’s beschikken over ingangen die kenmerkend zijn voor monitoren van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. De inspecteur heeft ter zitting verklaard dat hij de zienswijze van belanghebbende deelt dat de LFD’s over aansluitingen beschikken die noodzakelijk zijn voor aansluiting op een computer(systeem), maar dat dit niet relevant is voor tariefindeling, omdat de LFD’s ook beschikken over diverse aansluitingen die tevens of zelfs uitsluitend geschikt zijn voor beeldsignalen die niet afkomstig zijn van een computersysteem. Het Hof acht het standpunt van de inspecteur juist en verwijst te dezen onder meer naar de BNC-aansluiting [
Hof: een coaxaansluiting] en de CVBS-aansluiting [
Hof: Colour, Vision, Blanking en Synchronisation, een aansluiting voor analoge composietvideo].
Ten overvloede merkt het Hof op dat de door belanghebbende gegeven opsomming van aansluitmogelijkheden niet volledig is (vgl. 3.1), maar dat dit voor de beslechting van het geschil niet van belang is.
PIP/PBP-functie
6.4.2.
Belanghebbende heeft gewezen op de “picture in picture”-functie en de “picture by picture”-functie, welke functies het, naar zij stelt, mogelijk maken “om in publiek en commercieel domein informatie weer te geven vanuit een computer” en “met name [zijn] gericht op het weergeven van data en beelden vanuit een gegevensverwerkend systeem”.
De inspecteur heeft ter zitting gesteld dat deze functies op gelijke wijze beschikbaar zijn voor beelden uit een andere bron dan een computer(systeem), zoals bijvoorbeeld een dvd-speler: als er maar twee verschillende bronnen op twee verschillende ingangen worden aangesloten staan de genoemde functies de gebruiker ter beschikking. Belanghebbende heeft deze stelling niet weersproken, zodat het Hof van de juistheid van deze stelling uitgaat. Alsdan komt aan de genoemde functies voor de onderwerpelijke indeling geen betekenis toe.
Ingebouwde computer
6.4.3.
Belanghebbende heeft gesteld dat de LFD’s zijn uitgerust met een ingebouwde computer. Modellen zonder computer beschikken over een slot waarin een slide-in module (SIM) kan worden geplaatst, waardoor hetzelfde effect wordt bereikt. Door de ingebouwde computer of de slide-in module kunnen de LFD’s eenvoudiger als netwerk met elkaar worden verbonden, hetgeen duidt op hoofdzakelijk gebruik in een computernetwerk, aldus belanghebbende.
De inspecteur heeft ter zitting weersproken dat de LFD’s zijn uitgerust met een ingebouwde computer. Dit blijkt ook uit de specificaties van de LFD’s, welke belanghebbende bij brief van 15 april 2020 aan het Hof heeft doen toekomen. Deze specificaties luidden, voor zover hier van belang, in alle gevallen:
De stelling van belanghebbende dat de LFD’s zijn uitgerust met een ingebouwde computer mist derhalve feitelijke grondslag. De inspecteur heeft er daarnaast met juistheid op gewezen dat plaatsing van een slide-in module weliswaar mogelijk is, maar dat een dergelijke module op het moment van invoer niet aanwezig is, zodat deze module reeds daarom geen rol kan spelen bij de indeling.
Ingebouwde ventilator en temperatuurregeling
6.4.4.
De LFD’s kunnen 24 uur per dag en zeven dagen per week aanstaan. Om oververhitting te voorkomen zijn zij uitgerust met een ingebouwde ventilator en temperatuurregeling. Belanghebbende stelt dat dit met name is “omdat de LFD’s op een computer(netwerk) worden aangesloten om informatie en beelden in een publieke en private omgeving weer te geven”.
De inspecteur heeft in reactie op voormelde stelling aangevoerd dat ventilator en temperatuurregeling op gelijke wijze hun werk doen indien de LFD’s beelden weergeven die niet afkomstig zijn van een computer(netwerk), maar van een andere bron. Belanghebbende heeft dit niet, althans onvoldoende, weersproken. Dit brengt naar ’s Hofs oordeel met zich dat de ingebouwde ventilator en temperatuurregeling voor de indeling niet van belang zijn.
Afstandsbediening van meerdere monitoren via de ingebouwde RS-232C-terminal
6.4.5.
In haar reactie op het verwijzingsarrest heeft belanghebbende aangevoerd dat de LFD’s met een RS232C-kabel kunnen worden aangesloten op de seriële poort van een computer, waarna zij vanaf die computer kunnen worden aangestuurd (aan/uit, lichter/donkerder, etc). Gesteld noch gebleken is evenwel dat aansturing van de LFD’s enkel mogelijk is indien de beeldsignalen afkomstig zijn van een computer en niet indien de beeldsignalen afkomstig zijn van een andere bron, zoals bijvoorbeeld een dvd-speler, een settop-box of een mediaplayer, zodat ook aan de mogelijkheid om de schermen op afstand te bedienen via een computer geen onderscheidende betekenis toekomt voor de onderwerpelijke indeling.
Videowall-functie
6.4.6.
Belanghebbende heeft aangevoerd dat de LFD’s gekoppeld kunnen worden om tezamen een zogenaamde ‘videowall’ te vormen. Meerdere LFD’s geven dan elk een deel van een beeld weer, welke delen tezamen één groot beeld vormen. Ook ten aanzien van deze functie heeft de inspecteur onweersproken gesteld dat deze op gelijke wijze beschikbaar is indien beelden worden weergegeven die niet afkomstig zijn van een computer, zodat ook aan deze functie geen onderscheidende betekenis toekomt.
6.5.
Gelet op het vorenoverwogene volgt uit de door belanghebbende genoemde functies niet dat de LFD’s van de soort zijn die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. Nu ook anderszins niet is komen vast te staan dat er, afhankelijk van de bron van de weergegeven beeldsignalen (computer danwel een andere bron), een verschil bestaat in de mate waarin de LFD’s hun verscheidene functies kunnen vervullen en/of het prestatieniveau dat zij bij de vervulling van die functies bereiken, en bovendien vaststaat dat de LFD’s niet zijn ontworpen voor werk op korte afstand (terwijl daaraan volgens het Hof van Justitie in dit verband ‘bijzonder belang’ moet worden toegekend), is geen sprake van monitoren waarvan de hoofdfunctie erin bestaat om in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt. Indeling dient daarom plaats te vinden onder GN-onderverdeling 8528 59 40.
6.6.
De door belanghebbende in haar brief van 2 maart 2020 naar voren gebrachte indelingsbeslissingen van de Wereld Douane Organisatie leiden niet tot een ander oordeel, reeds omdat de beeldschermen waarop deze beslissingen betrekking hebben verschillen van de onderwerpelijke LFD’s, onder meer wat betreft de aanwezige aansluitingen.
6.7.
Nu de indeling van de LFD’s reeds kan worden verricht op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, met toepassing van indelingsregel 1 en 6, wordt niet toegekomen aan de stelling van belanghebbende dat de LFD’s op basis van hun ‘inherente bestemming’ moeten worden ingedeeld in onderverdeling 8528 51 00 (vgl. HvJ 16 december 2010, C-339/09, Skoma-Lux, r.o. 47), nog daargelaten dat uit het overwogene onder 6.3 tot en met 6.5 tevens volgt dat de inherente bestemming van de LFD’s niet is gelegen in het gebruik in een computersysteem.
Slotsom
6.8.
De slotsom is dat de hoger beroepen ongegrond zijn en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.

7.Kosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Awb in verbinding met artikel 8:108 van die wet.

8.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door mrs. C.J. Hummel, voorzitter van de douanekamer,
F.J.P.M. Haas en B.A. van Brummelen, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van
mr. A.H. van Dapperen, als griffier. De beslissing is op 16 juni 2020 uitgesproken en wordt openbaar gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie stellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.