ECLI:NL:HR:2019:1073

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
17/03880
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Den Haag inzake hennepbezit en -teelt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 1 augustus 2017. De verdachte, geboren in 1984, was in cassatie gegaan tegen een eerdere veroordeling voor het aanwezig hebben van hennep en hennepteelt in zijn woning, in strijd met de Opiumwet. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat A.P. Visser, had verschillende middelen van cassatie ingediend, waaronder een bewijsklacht over het daderschap van de verdachte en de aanwezigheid in de woning waar de hennepplantage was opgezet. Daarnaast werd er een verzoek gedaan voor het horen van getuigen en een vordering tot schadevergoeding van de huiseigenaar ingediend.

De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben concludeerde tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat de ingediende middelen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad stelde vast dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk werd het beroep verworpen, en het arrest werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/03880
Datum2 juli 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 1 augustus 2017, nummer 22/001088-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.P. Visser, advocaat te
's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren
Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 juli 2019.