ECLI:NL:HR:2019:1013

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 juni 2019
Publicatiedatum
20 juni 2019
Zaaknummer
17/04458
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over uitsluiting van bloedonderzoek bij rijden onder invloed

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 8 september 2017. De verdachte, geboren in 1954, was in cassatie gegaan tegen een eerdere uitspraak. Het beroep was ingesteld door de verdachte zelf, bijgestaan door zijn advocaten R.J. Baumgardt en P. van Dongen. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De kern van de zaak betrof de vraag of de uitslag van een bloedonderzoek als bewijs kon worden uitgesloten. Dit bloedonderzoek was uitgevoerd in het kader van een strafzaak wegens rijden onder invloed, waarbij de verdachte zich beroept op schending van artikel 6 van de Regeling bloed- en urineonderzoek (oud). De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

STRAFKAMER
Nummer17/04458
Datum25 juni 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 8 september 2017, nummer 22/003833-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 juni 2019.