ECLI:NL:HR:2018:8

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 januari 2018
Publicatiedatum
4 januari 2018
Zaaknummer
17/02184
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen voorlopige aanslag in de precariobelasting van de gemeente Naarden

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van [X] N.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, die betrekking heeft op de voorlopige aanslag in de precariobelasting van de gemeente Naarden voor het tijdvak van 1 juni 2012 tot en met 31 december 2012. De uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam volgde op een eerdere vernietiging door de Hoge Raad van een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de zaak was terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling.

De belanghebbende, [X] N.V., heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij verschillende middelen voorgesteld. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren heeft een verweerschrift ingediend, en de belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, en is in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2018.

Uitspraak

5 januari 2018
Nr. 17/02184
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] N.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 21 maart 2017, nr. 16/00289, betreffende de aan belanghebbende voor het tijdvak 1 juni 2012 tot en met 31 december 2012 opgelegde voorlopige aanslag in de precariobelasting van de gemeente Naarden.

1.Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 24 juni 2016, nr. 15/04492, ECLI:NL:HR:2016:1267, BNB 2016/210, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden (nr. 14/00554), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers‑van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2018.