Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 2 mei 2017, nrs. BK-15/00890, BK-15/00891, BK-15/00892 en BK-15/00893, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 10/8760, SGR 11/5404, SGR 11/5406 en SGR 11/5409) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2005, 2006 en 2007 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), premie Ziekenfondswet en voor de inkomensafhankelijke bijdrage op grond van de Zorgverzekeringswet en de over het jaar 2005 opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV en premie Ziekenfondswet, de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en de ten aanzien van belanghebbende voor de jaren 2005, 2006 en 2007 gegeven beschikkingen als bedoeld in de artikelen 3.151, lid 1, 3.152, lid 1 en 6.2a, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.