ECLI:NL:HR:2018:26

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 januari 2018
Publicatiedatum
9 januari 2018
Zaaknummer
16/02911
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van (gewoonte)witwassen d.m.v. money transfers vanuit Nederland naar Jamaica

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 mei 2016, waarbij de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van (gewoonte)witwassen door middel van money transfers vanuit Nederland naar Jamaica, in strijd met artikel 420ter en artikel 420bis.1.b van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, omdat er sprake zou zijn van een verkapte uitlevering door Nederlandse autoriteiten. Daarnaast heeft de verdachte een bewijsklacht ingediend en gewezen op de redelijke termijn in hoger beroep, zoals bedoeld in artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft op 9 januari 2018 uitspraak gedaan in deze zaak. De advocaat van de verdachte, C. Reijntjes-Wendenburg, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

9 januari 2018
Strafkamer
nr. S 16/02911
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 mei 2016, nummer 20/001629-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C. Reijntjes-Wendenburg, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 januari 2018.