Uitspraak
Zeeland-West-Brabant van 21 mei 2014 in de strafzaak met parketnummer 02-800035-09 tegen:
- primair dat de zaak zal worden teruggewezen naar de rechtbank;
- subsidiair dat twee getuigen zullen worden gehoord;
- meer subsidiair dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging;
- uiterst subsidiair dat verdachte integraal zal worden vrijgesproken.
op of omstreeks 27 mei 2003 (27 stuks totaal) € 190.000,- en/of
op of omstreeks 27 mei 2003 (27 stuks totaal) € 190.000,- en/of
prima facieonrechtmatig optreden van de autoriteiten van de Dominicaanse Republiek;
niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
Aan te leggen maatstaf
G.2 Met betrekking tot het hiervoor onder F. 2. gestelde:
- zonder uitdrukkelijke toestemming van de officier van justitie geen bezoek mocht ontvangen, met uitzondering van bezoek door de raadsman, de politie, de reclasseringsambtenaar en de psycholoog/psychiater;
- geen telefonisch contact mocht hebben, middellijk noch onmiddellijk met anderen zonder uitdrukkelijke toestemming van de officier van justitie, met uitzondering van telefonisch verkeer met de raadsman, justitiële autoriteiten en de commissie van toezicht.
G.3 Met betrekking tot het hiervoor onder F. 3. gestelde:
- de getuigen op Jamaica zelf hun verklaringen hadden getypt;
- de betrouwbaarheid van de verklaringen daardoor onder druk komt te staan;
- het vreemd zou zijn als de politie daar de vrijheid toe zou krijgen.
G.4 Met betrekking tot het hiervoor onder F. 4. gestelde:
- als gevolg van de lange duur van de zaak verdachte jarenlang in onzekerheid leeft en dat het voor hem bijna onmogelijk is om zijn zaken op orde te krijgen en zijn leven weer op te bouwen;
- als gevolg van de lange duur van de zaak de zaak na een bepaalde tijd niet meer goed te onderzoeken is;
- het exorbitante tijdsverloop in samenhang met hetgeen overigens is aangevoerd reden kan zijn om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.
niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de strafvervolging. Evenmin zijn overigens gronden daartoe aannemelijk geworden.
- verdachte ontkent de begunstigde te zijn van de money transfers;
- de enige link tussen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wordt gelegd door de verklaringen van [getuige 4] .
6 juni 2003 vanuit het postkantoor aan de [adres] te Breda door middel van 381 money transfers op naam van [medeverdachte 1] geldbedragen tot een totaalbedrag van € 2.119.843,- verzonden door [medeverdachte 2] . Van deze money transfers zijn op 1 maart 2003 en 31 maart 2003 in totaal 9 money transfers, tot een totaalbedrag van € 23.000,00, verzonden naar Curaçao, alwaar de geldbedragen zijn opgehaald door [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] en [getuige 7] . De overige money transfers zijn verzonden naar Jamaica, alwaar de geldbedragen zijn opgehaald.
- zij het geld niet kon ophalen, omdat de naam van de begunstigde onjuist was;
- zij verdachte heeft gebeld en hem heeft gezegd dat zij het geld niet uitbetaald kreeg;
- verdachte tegen haar heeft gezegd dat hij er voor zou zorgen dat de naam gewijzigd werd;
- verdachte haar korte tijd later heeft gebeld en haar heeft gezegd dat de naam in [getuige 4] was gewijzigd.
- het verstuurde geld van verdachte was;
- het verstuurde geld bestemd was voor verdachte;
- verdachte haar zei hoeveel geld zij over moest maken en op wiens naam;
- zij de namen van [naam] , [naam] en [naam] van verdachte kreeg.
- zij op verzoek van verdachte geld vanaf Curaçao heeft verstuurd naar Jamaica, welk geld afkomstig was van en bestemd was voor verdachte;
- zij de namen van de personen naar wie zij het geld moest sturen, kreeg van verdachte;
- zij geld van verdachte had gekregen op naam van [naam] en [naam] ;
- [naam] , [bijnaam] , een loopjongen van verdachte is;
- [naam] een vriend van [naam] is.
- verdachte [medeverdachte 2] de money transfers heeft laten versturen;
- het verzonden geld afkomstig was van verdachte;
- het naar Jamaica verzonden geld bestemd was voor verdachte.
- de naar Jamaica verzonden geldbedragen voor hemzelf bestemd waren;
- de naar Curaçao verzonden geldbedragen voor [getuige 4] bestemd waren, terwijl een deel van de naar haar verzonden geldbedragen in werkelijkheid zijn verzonden naar [getuige 6] , [getuige 7] en [getuige 5] , welke namen [getuige 4] aan verdachte heeft opgegeven.
- [medeverdachte 2] het middels money transfers verzonden geld niet in het postkantoor in ontvangst heeft genomen, zoals gebruikelijk is, maar het elders heeft ontvangen en het zelf heeft meegenomen naar het postkantoor, alwaar hij de money transfers op een heimelijke wijze heeft opgemaakt;
- van een deel van de money transfers zowel de originelen als de doorslagen zijn aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] en in het postkantoor, terwijl ten minste een van deze stukken in het bezit van de afzender behoort te zijn;
- de money transfers zijn verzonden op naam van [medeverdachte 1] , terwijl het geld van verdachte was;
- de naar Jamaica verzonden money transfers niet de naam van verdachte als ontvanger vermelden, maar de naam van tientallen andere personen, terwijl het geld bestemd was voor verdachte;
- de naar Curaçao verzonden money transfers niet allemaal de naam van [getuige 4] als ontvanger vermelden, maar ook de namen van [getuige 6] , [getuige 5] en [getuige 7] , terwijl het geld bestemd was voor [getuige 4] .
- zijn rol bij het verzenden van een groot aantal money transfers naar Jamaica en Curaçao vanuit een postagentschap in Breda in het eerste half jaar van 2003;
- zijn rol bij de poging van [medeverdachte 3] en haar kennis in februari 2006 om
op 27 mei 2003 (27 stuks totaal) € 190.000,- en
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat door het bewezen verklaarde witwassen van substantiële geldbedragen (in totaal meer dan € 2.500.000,-) inbreuk is gemaakt op de integriteit van het financiële en economische verkeer;
- de ouderdom van de bewezen verklaarde feiten.
BESLISSING
2. primair ten laste gelegde heeft begaan.
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren en6 (zes) maanden.