Uitspraak
Gemeente Zwijndrechtte
Zwijndrecht(hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van het
Gerechtshof Den Haagvan 25 april 2017, nrs. BK‑16/00314 en BK-16/00315, op de hoger beroepen van de Inspecteur tegen de uitspraken van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 15/5982 en SGR 15/6058) betreffende aan belanghebbende over de perioden 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 en 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting. De uitspraken van het Hof zijn aan dit arrest gehecht.
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
.De Stichting is niet aan belanghebbende gelieerd.
,van BTW‑richtlijn 2006 (vgl. HvJ 12 mei 2016, Gemeente Borssele, C-520/14, ECLI:EU:C:2016:334, punt 28) waarvoor de betrokkene als belastingplichtige wordt beschouwd en dus ook als ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet OB. Daarvoor is vereist dat de daartoe behorende werkzaamheden duurzaam zijn, dat daarvoor vergoedingen worden betaald aan de persoon die deze verricht en dat deze naar hun aard door marktdeelnemers kunnen worden verricht (vgl. HvJ 13 december 2007, Franz Götz, C-408/06, ECLI:EU:C:2007:789, punt 18, en HvJ 26 juni 2007, T-Mobile Austria e.a., C‑284/04, ECLI:EU:C:2007:381, punt 43).