ECLI:NL:HR:2018:1923

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
18/03290
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake herziening Wet op het primair onderwijs

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 19 juli 2018, met nummer 17/5126 AW. Deze uitspraak betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 juli 2010, onder ECLI:NL:CRVB:2010:BN3495, die betrekking had op een besluit ingevolge de Wet op het primair onderwijs. De Hoge Raad heeft in deze zaak vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het indienen van een beroep in cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep in geschillen die voortvloeien uit de Wet op het primair onderwijs. Dit betekent dat ook een herhaald verzoek tot herziening van een dergelijke uitspraak niet ontvankelijk is voor cassatie. De Hoge Raad heeft eerder in een vergelijkbare zaak op 28 september 2012, onder nummer 12/03078, geoordeeld dat er geen mogelijkheid is voor cassatie in deze context. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2018. Het griffierecht van € 126 dat door de belanghebbende is betaald, wordt teruggegeven door de griffier van de Hoge Raad.

Uitspraak

12 oktober 2018
Nr. 18/03290
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 19 juli 2018, nr. 17/5126 AW, op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van 29 juli 2010, nr. 09/375 AW, ECLI:NL:CRVB:2010:BN3495, betreffende een besluit ingevolge de Wet op het primair onderwijs.

1.Geding in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep die is gedaan in een geschil betreffende een besluit ingevolge de Wet op het primair onderwijs. Dit brengt mee dat ook tegen een (herhaald) verzoek tot herziening van een dergelijke uitspraak geen beroep in cassatie openstaat, zoals de Hoge Raad reeds eerder ten aanzien van dezelfde aangelegenheid heeft geoordeeld in het op 28 september 2012, nr. 12/03078, gewezen arrest.
Het beroep in cassatie dient derhalve niet‑ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2018.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 126 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.