In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 19 juli 2018, met nummer 17/5126 AW. Deze uitspraak betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 juli 2010, onder ECLI:NL:CRVB:2010:BN3495, die betrekking had op een besluit ingevolge de Wet op het primair onderwijs. De Hoge Raad heeft in deze zaak vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het indienen van een beroep in cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep in geschillen die voortvloeien uit de Wet op het primair onderwijs. Dit betekent dat ook een herhaald verzoek tot herziening van een dergelijke uitspraak niet ontvankelijk is voor cassatie. De Hoge Raad heeft eerder in een vergelijkbare zaak op 28 september 2012, onder nummer 12/03078, geoordeeld dat er geen mogelijkheid is voor cassatie in deze context. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2018. Het griffierecht van € 126 dat door de belanghebbende is betaald, wordt teruggegeven door de griffier van de Hoge Raad.