ECLI:NL:HR:2017:3255

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
17/00099
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van schadevordering en eisen van stuitingsbrief in verbintenissenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] c.s. tegen het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 september 2016. De zaak betreft de verjaring van een schadevordering en de vraag of een stuitingsbrief voldoet aan de eisen van artikel 3:317 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Almelo en arresten van de gerechtshoven Arnhem-Leeuwarden en 's-Hertogenbosch, die aan deze uitspraak zijn gehecht.

De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, T. Hartlief, strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie.

In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Stichting zijn begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.

Uitspraak

22 december 2017
Eerste Kamer
17/00099
LZ/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
1. [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [eiseres 2],
gevestigd te Rijssen,
EISERS tot cassatie,
advocaten: mr. D.M. de Knijff en mr. R.L. Bakels,
t e g e n
STICHTING EX AEQUO ET BONO,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Stichting.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 120047/HA ZA 11-352 van de rechtbank Almelo van 10 augustus 2011 en 15 augustus 2012;
b. de arresten in de zaak 200.120.555 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en in de zaak 200.151.088/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 september 2016.
De arresten van de hoven zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof ’s-Hertogenbosch van 27 september 2016 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Stichting heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 1 december 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
22 december 2017.