3.2Voor zover Mazu de feitenvaststelling door de voorzieningenrechter wil corrigeren, kan dat onbesproken blijven omdat het hof de relevante feiten zelf zal onderzoeken. Als gesteld en niet (voldoende) betwist vormen de volgende feiten voor het hof het uitgangspunt.
a. [persoon B] (hierna: [persoon B] ) heeft de vennootschap World Online International N.V. (hierna: WOL) opgericht. [persoon B] is bestuursvoorzitter en (via haar persoonlijke holding Kalexer II B.V.) aandeelhouder geweest van WOL.
[persoon C] (hierna: [persoon C] ) is commissaris geweest van WOL en directeur van Reggeborgh Participaties B.V. (hierna: Reggeborgh ).
[geïntimeerde 1] is CFO van WOL geweest, [geïntimeerde 2] senior vice-president en Reggeborgh (groot)aandeelhouder van WOL.
De beursgang van WOL in 2000 is onregelmatig verlopen en heeft tot veel gedupeerden geleid.
De op 21 april 2010 opgerichte Stichting Ex Aequo et Bono (hierna: de Stichting) heeft blijkens artikel 2 lid 1 van haar akte van oprichting:
“(…) ten doel de behartiging van de belangen van de voormalig bestuurders en "key employees" van World Online International N.V. (…) en haar groepsmaatschappijen, het zuiveren van de namen van de ex leden van de raad van bestuur (…) en het schadeloosstellen van die voormalige bestuurders en "key employees", alsmede het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.”
Bij op 15 augustus 2012 gewezen vonnis (ECLI:NL:RBALM:2012:BX6698) heeft de rechtbank Almelo, kort gezegd, afgewezen de verjaard geachte vordering van de Stichting om [persoon C] en Reggeborgh hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 182.681.479,--, met kosten en rente.
In het daartegen door de Stichting ingestelde beroep heeft de Stichting haar eis, samengevat, vermeerderd met de vordering om (ook) te verklaren voor recht dat [persoon C] en Reggeborgh aansprakelijk zijn jegens [persoon B] door de zogenaamde IPO-bonus (Initial Public Offering, ter grootte van 1,5% van de waarde van de aandelen WOL op de dag van de beursintroductie) niet correct in de prospectus te vermelden en niet uit te keren.
Na een op 27 september 2016 door het hof gewezen tussenarrest (ECLI:NL:GHSHE:2016:4285) en verwerping door de Hoge Raad van het daartegen door [persoon C] en Reggeborgh ingestelde cassatieberoep in het op 22 december 2017 gewezen arrest (ECLI:NL:HR:2017:3255), heeft het hof bij op 4 februari 2020 gewezen tussenarrest (ECLI:NL:GHSHE:2020:327) bewijs aan de Stichting opgedragen. Meerdere partijen hebben op 25 februari 2020 ter beëindiging van de tussen hen gevoerde juridische procedures en ter oplossing van hun (toekomstige) geschillen een vaststellingsovereenkomst gesloten. De schriftelijke overeenkomst is door onder meer de Stichting, [persoon B] , [persoon C] en Reggeborgh ondertekend en vermeldt:
“VASTSTELLINGSOVEREENKOMST
(…) OVERWEGENDE DAT:
(A) Tussen Kalexer en Brains als appellanten en Reggeborgh Participaties als geïntimeerde is een procedure aanhangig bij het Gerechtshof Den Haag in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam (…) d.d. 23 juli 2008 over de zogenaamde up-side vergoeding. Deze procedure wordt hierna genoemd: "Procedure Den Haag".
(B) Tussen de Stichting als eiser en [persoon C] en Reggeborgh Participaties als gedaagden is (…) een procedure aanhangig bij het Gerechtshof `s-Hertogenbosch in hoger beroep tegen het vonnis d.d. 15 augustus 2012 van de rechtbank Almelo (…). Deze procedure wordt hierna genoemd: "Procedure `s-Hertogenbosch".
(…)
KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:
1.
Reggeborgh Participaties verplicht zich tot betaling aan [persoon B] van
€ 11.300.000,-- (…).
2.
De Procedure Den Haag en de Procedure `s-Hertogenbosch zullen definitief worden doorgehaald nadat de betaling sub 1 heeft plaatsgevonden en zullen niet meer opgebracht kunnen worden. (…)”
3.
Onder de opschortende voorwaarde van de ontvangst van het volledige Schikkingsbedrag (…) doen ondergetekenden sub 1 tot en met 5 [hof: onder wie de Stichting en [persoon B] ] (gezamenlijk en ieder voor zich) afstand van al de vorderingen die zij (mochten) hebben jegens de ondergetekenden sub 6 tot en met 16 [hof: onder wie [persoon C] en Reggeborgh ] (gezamenlijk en ieder voor zich), waaronder de vorderingen ingesteld in de Procedure Den Haag en de Procedure `s-Hertogenbosch (…) en verlenen ter zake volledige kwijting. Zij zullen geen nieuwe procedures beginnen tegen de ondergetekenden sub 6 tot en met 16 (gezamenlijk, of één of enkelen van hen) met betrekking tot voornoemde geschillen en vorderingen en met betrekking tot feiten en omstandigheden die hen thans bekend zijn, althans bekend behoren te zijn. (…)”
Bij besluit van 17 juni 2020 heeft het toenmalige bestuur de Stichting met onmiddellijke ingang ontbonden en Mazu aangesteld als bewaarder van haar boeken en bescheiden. Een KvK-uittreksel vermeldt over de Stichting:
“Uitgeschreven uit het handelsregister per 18-06-2020
Op 18-06-2020 is geregistreerd dat de ontbonden rechtspersoon is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn met ingang van 17-06-2020.
(…)
Bewaarder boeken en bescheiden: (…) Mazu Ventures B.V. (…)”
Bij op 14 september 2020 gewezen kortgeding(verstek)vonnis (zaak C/13/688283/KG ZA 20-712) heeft de voorzieningenrechter Amsterdam op vordering van [geïntimeerden] , kort gezegd, de Stichting op verbeurte van een dwangsom veroordeeld tot afgifte van (kopieën van):
a. de schikkingsovereenkomst die de Stichting met Reggeborgh heeft gesloten en de tussen hen daarover in de periode van 1 januari 2019 tot en met 2020 gevoerde correspondentie;
b. de overeenkomsten die de Stichting met derden heeft gesloten waarmee zij haar vordering op [persoon C] en/of Reggeborgh heeft overgedragen (hierna: de cessie) en de tussen hen daarover gevoerde correspondentie;
c. de bankafschriften van de door de Stichting aangehouden bankrekeningen voor zover die zien op (deel)betalingen van de schikking en/of de cessie.
Bij op 29 april 2021 tussen [geïntimeerden] enerzijds en de Stichting, [persoon A] en Mazu anderzijds gegeven beschikking heeft de rechtbank Amsterdam een door [geïntimeerden] verzocht voorlopig getuigenverhoor toegewezen dat zag op de in het kader van de vordering van € 182.681.479,-- overeengekomen schikking.
i. Bij op 21 december 2021 gewezen kortgedingvonnis (zaak C/08/273169/KG ZA 21-249) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op vordering van [geïntimeerden] , kort gezegd:
a. [geïntimeerden] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tegen Reggeborgh ;
b. Reggeborgh Bestuur N.V. en [[XY]] N.V. hoofdelijk op verbeurte van een dwangsom veroordeeld tot afgifte van (kopieën van):
1. de naar aanleiding van gesprekken tussen echtpaar [persoon B] en [persoon E] gesloten (vaststellings)overeenkomst;
2. alle overeenkomsten die [persoon B] of enige voormalige bestuurder van de Stichting met [persoon C] en/of Reggeborgh heeft gesloten in verband met de beëindiging van gerechtelijke procedures van de Stichting tegen [persoon C] en/of Reggeborgh alsmede alle tussen hen daarover gewisselde correspondentie;
3. alle correspondentie tussen de Stichting enerzijds en [persoon C] en/of Reggeborgh anderzijds in verband met de beëindiging van gerechtelijke procedures van de Stichting tegen [persoon C] en/of Reggeborgh ;
4. alle bankafschriften van door Reggeborgh , [persoon C] of een aan hen gelieerde entiteit of persoon gedane betalingen in verband met de gerechtelijke procedures van de Stichting tegen [persoon C] en/of Reggeborgh .