Uitspraak
gevestigd te Arnhem,
zetelende te Heiloo,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
15 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Liander N.V. en de gemeente Heiloo. De zaak betreft de aansprakelijkheid voor schade aan een boom die is ontstaan door graafwerkzaamheden uitgevoerd door Liander. De gemeente vorderde schadevergoeding voor de beschadiging van de boom, die niet noodzaakt tot vervanging, maar wel tot kosten voor ondersteuning en bevordering van zelfherstel. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de gemeente recht heeft op vergoeding van de kosten die zijn gemaakt voor de ondersteuning van de beschadigde boom, maar dat ook ander nadeel, zoals de tijdelijke functieverlies en de belevingswaarde van de boom, voor vergoeding in aanmerking kan komen. De Hoge Raad heeft echter ook geoordeeld dat de begroting van de schade niet kan worden gebaseerd op het uitgangspunt dat de kosten die in het verleden zijn gemaakt om het genot van de boom te verkrijgen, hun doel hebben gemist. Dit is een belangrijk punt van recht in deze uitspraak, omdat het de manier waarop schade aan bomen wordt begroot, beïnvloedt.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij schade aan bomen niet alleen naar de directe kosten te kijken, maar ook naar de bredere impact van de schade op de waarde en functie van de boom. De Hoge Raad heeft de gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.543,93.