In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de kwalificatie van overeenkomsten als verzekering in de zin van de Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970. De zaak betreft [X2] B.V. (voorheen [X2] N.V.) die in beroep ging tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De belanghebbende had een naheffingsaanslag in de assurantiebelasting ontvangen over een specifiek tijdvak en betwistte de kwalificatie van haar overeenkomsten met slachtbedrijven als verzekering.
De Hoge Raad oordeelde dat de door belanghebbende aangeboden overeenkomsten inderdaad als verzekeringen moeten worden aangemerkt. Het Hof had vastgesteld dat de Kwaliteitsregeling, die voorschriften bevat voor de kwaliteit van slachtdieren, niet wezenlijk verschilde van de voorheen bestaande verzekering. De Hoge Raad bevestigde dat de contracten zodanig moesten worden uitgelegd dat belanghebbende verplicht was om compensatie te bieden aan contractanten indien aan bepaalde voorwaarden was voldaan, ondanks de bewoordingen in de overeenkomst die leken te suggereren dat er geen verplichting tot compensatie bestond.
De uitspraak benadrukt het belang van de taalkundige betekenis van contractuele bepalingen, maar erkent ook dat de omstandigheden van het geval kunnen leiden tot een andere uitleg. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de eerdere uitspraken van het Hof en de Rechtbank in stand bleven. De proceskosten werden niet toegewezen.