Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van de overige middelen
4.Slotsom
5.Beslissing
11 juli 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van zware mishandeling. De feiten dateren van 23 juli 2011, toen de verdachte samen met een ander een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebracht. Dit gebeurde door de slachtoffer meermalen te schoppen en te slaan, en door een hond op de slachtoffer los te laten, die hem in zijn been beet. Het Gerechtshof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en heeft bepaald dat een knipmes met foedraal en een broodmes, die in beslag zijn genomen, aan het verkeer worden onttrokken. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof over de onttrekking aan het verkeer van de messen vernietigd, omdat het Hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het ongecontroleerde bezit van deze messen in strijd zou zijn met het algemeen belang. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van dit aspect, maar heeft het beroep voor het overige verworpen.