ECLI:NL:HR:2017:1298

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
15/04860
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van zware mishandeling met gebruik van messen en een hond

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van zware mishandeling. De feiten dateren van 23 juli 2011, toen de verdachte samen met een ander een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebracht. Dit gebeurde door de slachtoffer meermalen te schoppen en te slaan, en door een hond op de slachtoffer los te laten, die hem in zijn been beet. Het Gerechtshof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en heeft bepaald dat een knipmes met foedraal en een broodmes, die in beslag zijn genomen, aan het verkeer worden onttrokken. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof over de onttrekking aan het verkeer van de messen vernietigd, omdat het Hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het ongecontroleerde bezit van deze messen in strijd zou zijn met het algemeen belang. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van dit aspect, maar heeft het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

11 juli 2017
Strafkamer
nr. S 15/04860
SA/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 6 oktober 2015, nummer 21/003830-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd primair tot verwerping van het beroep en subsidiair tot afdoening van de zaak wat betreft de inbeslaggenomen voorwerpen.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het vierde middel
2.1.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat het knipmes met foedraal en het broodmes vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 23 juli 2011 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een ander, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten o.a. een kaakfractuur en een wond in het gezicht en een grote bijtwond in het onderbeen en het gemis/verlies van meerdere tanden) heeft toegebracht, door deze opzettelijk:
- meermalen met kracht in het gezicht en tegen het hoofd en tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen, en
- door de in de woning aanwezige hond op te hitsen tegen [slachtoffer] en die hond los te laten op [slachtoffer], waarbij die hond [slachtoffer] meermalen met kracht in diens been heeft gebeten."
2.2.2.
Het Hof heeft het bewezenverklaarde gekwalificeerd als "medeplegen van zware mishandeling" en de verdachte te dier zake veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen knipmes met foedraal en een broodmes.
2.2.3.
Het bestreden arrest houdt, voor zover hier van belang, in:
"De hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte (...) begane feit aangetroffen. Zij behoren aan verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang."
2.3.
Zonder nadere motivering, die in de bestreden uitspraak ontbreekt, is niet begrijpelijk het oordeel van het Hof dat de aan het verkeer onttrokken verklaarde messen, te weten een knipmes met foedraal en een broodmes, van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Het middel klaagt daarover terecht.

3.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissing ter zake van de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen knipmes met foedraal en het inbeslaggenomen broodmes;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 juli 2017.