ECLI:NL:HR:2016:2876

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2016
Publicatiedatum
15 december 2016
Zaaknummer
15/04418
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid accountant en zorgplicht jegens derden in schadestaatprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door eisers tot cassatie, [eiser 1] en ACCON AVM ACCOUNTANTS B.V., tegen verweerster [verweerster]. De zaak betreft de aansprakelijkheid van een accountant en de zorgplicht jegens derden in het kader van een schadestaatprocedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank Leeuwarden en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, waarbij verstek is verleend tegen de verweerster. De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaten van eisers hebben hierop gereageerd. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op nihil.

Uitspraak

16 december 2016
Eerste Kamer
15/04418
JS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. ACCON AVM ACCOUNTANTS B.V.,
gevestigd te Drachten,
EISERS tot cassatie,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. J.W. de Jong,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Eisers tot cassatie zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en verweerster als [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/17/118826/HA ZA 12-80 van de rechtbank Leeuwarden van 4 juli 2012 en van de rechtbank Noord-Nederland van 16 oktober 2013;
b. de arresten in de zaak 200.140.315/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 januari 2015 en 16 juni 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van [eiser] c.s. hebben bij brief van 28 oktober 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
16 december 2016.