Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
4 oktober 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte was vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten, die betrekking hadden op de verkoop en het bezit van cocaïne. Desondanks had het Hof besloten om de inbeslaggenomen Volkswagen Polo van de verdachte onttrekken aan het verkeer. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof over de onttrekking aan het verkeer niet begrijpelijk was, omdat er geen nadere motivering was gegeven waarom het ongecontroleerde bezit van de auto in strijd zou zijn met het algemeen belang. De Hoge Raad vernietigde de beslissing van het Hof, maar alleen voor zover het de onttrekking aan het verkeer van de Volkswagen Polo betrof. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van dit aspect van de zaak. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de vrijspraak van de verdachte in stand bleef. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij beslissingen tot onttrekking aan het verkeer, vooral wanneer de verdachte is vrijgesproken van de strafbare feiten.