Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
4 december 2015.
Hoge Raad
Op 4 december 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/03465. Deze zaak betreft een cassatieprocedure waarin verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.I. van Dorsser, beroep heeft ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest was eerder gewezen op 20 juli 2015 en is aan de Hoge Raad gehecht. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere arresten, waaronder een arrest van 1 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1195). De kern van de zaak draait om de toepassing van de hardheidsclausule zoals opgenomen in artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet leiden tot cassatie en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van verzoeker.