In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende douanerechten. De belanghebbende, [X] Ltd., had beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Haarlem. De zaak betreft een uitnodiging tot betaling van douanerechten die aan de belanghebbende was uitgereikt. De belanghebbende heeft verschillende middelen voorgesteld in het cassatieberoep, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen III en IV gegrond verklaard op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum in een samenhangende zaak. De overige middelen zijn afgewezen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de uitspraak van het Gerechtshof niet in stand kan blijven en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, inclusief een vergoeding voor het griffierecht.